Op dus naar de Zuid-Limburgse heuvels, de voedingsbodem voor een mooie winter van een sympathiek, bescheiden ploegje dat vooral door geestdrift gedreven straks graag de ‘luis in de pels’ van de topteams is op het ijs. Good-old Siep, 68 intussen maar nog net zo gepassioneerd als de marinier die hij was in zijn fitste jaren van zijn leven, merkt zo nu en dan ook dat het lichaam protesteert. Later deze middag gebeurt dat bij veel van zijn schaatsers die in de verzengende hitte de naar het schijnt ‘moeilijkste beklimming van Nederland’ tig keer moeten op klauteren met de racefiets. Sommigen staken die strijd van de misselijkheid, anderen houden er tot laat in de avond braakneigingen aan over, en de meesten zullen in stilte de pittige opdracht én coach Hoekstra verwensen. Al beseft iedereen: stevig zaaien kan ook een prachtige oogst opleveren.
Maar goed, even terug naar Hoekstra, die bij aankomst in het verblijf van de ploeg (appartementencomplex PaNOORama in Noorbeek) plotseling op twee achter elkaar geplaatste tuintafels klimt. Wat er precies is voorgevallen, kan hij zelf ook niet reconstrueren, feit is dat een spier in zijn linkerkuit hem heeft teruggefloten. De pijn zal en moet worden weggemasseerd door Helma Regts, medebegeleidster van het team die over behoorlijk vaardige handen blijkt te beschikken. Hoekstra heeft het bij herhaling niet best, wanneer de moeder van drie schaatsers in de formatie (Marwin, Kim en Dyon Talsma) flink op plek knijpt waar de spierknoop zit. “Ja, daar, Helma!”, gromt Hoekstra een paar keer met ingehouden stem. ‘Spaar me niet!”
Het is een grappige, ongewone start van een middag in de keuken kijken bij Team FrySk. Te ervaren hoe ijssportliefhebbers - met dezelfde grote dromen als vaderlands toppers die mooie salarissen vangen en over de randvoorwaarden geen klagen hebben - zich gedragen, presteren en bereid zijn zich binnenstebuiten te keren om te verbeteren. Daaraan toegevoegd: in de wetenschap dat alle zomerse arbeid nooit garanties geeft voor geweldige resultaten op het ijs. Maar dat geldt voor allen die zich gereedmaken voor de schaatswinter, nietwaar?
Het moet gezegd: de vier kilometer lange Camerig, grofweg tussen Epen en Vaals gelegen, terroriseert de benen van de rijders en rijdsters op niet mis te verstane wijze. Zodra de mannen en vrouwen het punt passeren waar Hoekstra en Regts hen onophoudelijk aanmoedigingen (‘Goed zo! Hup, hup, hup! ‘Tandje groter, TANDJE GROTER!!’ etc.) naroepen, vertelt hun lichaamstaal steeds hoe ze opschuiven naar de denkbeeldige afgrond van hun kunnen. Ju-Lin de Visser moet elke keer haar lactaat laten testen: zij volgt een ietwat ander schema dan de rest en aan de hand van de tussentijdse metingen houden de trainers in de gaten of de inspanningen parallel lopen aan de waarden.
Het afpeigeren duurt een uur. Op het terras van een camping aan de route strijkt de hele bups naderhand neer: zo wil Hoekstra dat. Teamspirit is een belangrijk goed waar hij voortdurend op hamert; dat ontstaat ook door gezamenlijk stoom af te blazen, onder het genot van een glas frisdrank, een bijna onvermijdelijk stuk Limburgse vlaai, of zelfs een duik in het water van een beek. Onbewust wisselen de schaatsers hun ervaringen uit. Hoekstra doceert desgevraagd over de werking van het menselijk lichaam dat niet zomaar akkoord gaat met het steeds willen verleggen van de pijngrens. De commentaren komen aardig overeen met zijn vooraf gedane voorspellingen. “Straks komen ze terug met de opmerking dat ze hun hartslag niet haalden of het afgesproken vermogen. Wat logisch is: er is na drie dagen sprake van een beetje vermoeidheid. Met name de jongens trainen te hard. De nieuwelingen fietsen hier voor het eerst, willen erop klappen en betalen dat in zo’n training als vanmiddag.”
Hij en Regts genieten van elke seconde met hun groep fanatiekelingen. Samen koesteren ze hun doel: twee mannen en twee vrouwen in de selectie van TeamNL te krijgen voor de wereldbeker 2024-2025. “Ik vertel hun dat niet rechtstreeks. Tussen de regels door zullen ze dat wel snappen. Het wordt lastig, maar niet onmogelijk.” Heel stellig: “We hebben er de jongens en meiden voor.” Er worden namen genoemd. Reina Anema, terug van weggeweest (drie seizoenen Jumbo), Jasper Krommenhoek (‘Dat is een mannetjesputter!’), Esmee Visser (‘Die ken je niet meer terug’), Kim Talsma (‘Zij begint eindelijk te leren hoe ze moet trainen’), nog veel meer anderen worden geprezen. Als ze allemaal doen wat ze volgens de leiding kunnen, wordt het dringen bij de poort naar de grote toernooien. Hoekstra: “Ze moeten in zichzelf geloven. Daar gaat het om.”
Dat weet Anna Marit Sybrandi, ex-shorttrackster met langebaanambities (bovenste foto). Ze moet tegen het eind van de middag (terug in het appartement) al lachen voor het gesprek losgaat, want ze realiseert zich dat de ploegleiding geen blad voor de mond neemt. “Anna Marit? Oh, die is op de hoogte dat ze eruit vliegt als ze dit seizoen geen 4.10 kan rijden op de drie kilometer, en de 1500 meter in twee minuten doet”, heeft Hoekstra gezegd. “Dat is nodig, ja, en dat moet ook kunnen”, vindt de 20-jarige Friezin die als marathonvrouw in de Beloftedivisie de top-tienklasseringen aan elkaar reeg.
“Ja, Siep wil dat we de marathoncompetitie deze winter winnen. De meiden die we hebben, zijn er goed genoeg voor. Ach, laten we er eerst eens mooie wedstrijden van maken, dan volgen de uitslagen wel. Siep is heel duidelijk in zijn plannen. Hij heeft doelen, wij moeten ze behalen. Wij worden zo getriggerd door hem, dat we wel het beste uit onszelf willen trekken. En weet je, hij komt naar de buitenwereld heel hard over. De andere kant van hem is dat hij veel begrip heeft, betrokken is en heel gericht op de persoon. Dat geeft vertrouwen”, licht Sybrandi toe.
Ze mikt op een volledig stabiel seizoen. Door te veel van zichzelf te eisen, ging het afgelopen jaar halverwege mis. “Ik werd ziek, had problemen met de drukte vanwege het combineren van schaatsen en studie, waardoor ik het tweede deel stilviel. Dat probeer ik deze keer te voor te zijn door het op tijd aan te geven.” Grinnikend: “Zoals vanmiddag op de fiets….”
Die beproeving heeft Jasper Krommenhoek (20) enkele uren eerder met woest gebrul besloten. “Wat een middag!”, tetterde hij toen het karwei er opzat. “Ja, een soort opluchting dat het voorbij was”, erkent de piloot-in-opleiding die is geswitcht van TalentNED. “Ik was te oud voor die ploeg, had niet bepaald het beste jaar achter de rug en wilde ook wat nieuws.” Team FrySk was echter vol. “Daar baalde ik van, totdat ik aan het begin van de zomer toch een telefoontje kreeg van Siep, om te komen praten.”
In dat onderhoud is de knaap uit Steenwijkerwold verteld wat er van hem te maken is. “Siep heeft heldere gedachten en z’n eigen aanpak die me bevallen. Hardlopen, sprongtraining en skeeleren wisselen het fietsen af, dat is heel anders dan ik gewend was. Het zorgt voor een bredere basis. Alle spiergroepen worden meegepakt. Plus de sessies op de atletiekbaan. Wat ik verder enorm fijn vind, is de sfeer in de ploeg. Het gaat er relaxt aan toe, met uitzondering van de momenten waarop het moet.”
Krommenhoeks beste tijden op de verschillende afstanden dateren vrijwel allemaal van 2022; slechts de score op de drie kilometer en 5000 meter stelde hij verleden seizoen scherper. De 6.27,47 van september ’23 moet de komende maanden naar beneden, tot 6.20. “Volgens Siep kan dat alleen wanneer ik 1.48 of sneller kan rijden op de 1500 meter. Dat moet lukken als ik een goede zomer draai. En 6.20: dat is nog niet eens een seconde per ronde harder.” Tja, optimisme is een prima metgezel… “Ik heb als rijder stilgestaan bij TalentNED, terwijl ik een betere atleet zou willen worden. Hopelijk komt dat er hier uit.”
Hij zal dat onderwerp misschien al met Reina Anema hebben besproken. De 31-jarige stayer is teruggekeerd van een drie jaar durende periode bij Team Jumbo. Afgezien van de omschrijving ‘oververhit’ die ze heeft op de vraag hoe ze het ervaart opnieuw onder Hoekstra’s vleugels te verkeren, klinkt er een zeer overtuigend ‘thuiskomen’. “Het is niet zo dat ik ernaar hunkerde om me weer aan te sluiten bij Team FrySk, maar het gevoel dat ik had toen ik vertrok, is onveranderd. Dat kan ik gebruiken om terug te klimmen naar het niveau wat ik voordien had”, oordeelt de parttime schoolleerkracht.
Haar resultaten in de ploeg van Jac Orie zijn niet meegevallen. “Jumbo en dit team kun je bijna niet vergelijken. Ik heb gedurende drie jaar ontdekt wat wel en niet voor me werkt. Ik vind dat geen weggegooide jaren, omdat ik heb dingen heb geleerd die ik nu meeneem in de rest van mijn schaatscarrière.” Anema hoeft niets te weten van typeringen als kopvrouw. “Daar hebben we het nooit over in deze ploeg. Ik ben destijds weggegaan om te kijken of er nog meer in zat voor me, sportief gezien. Of een topteam de trigger zou zijn om dat boven tafel te krijgen. Het is voor iedereen zichtbaar geweest dat dat niet is gelukt. Niettemin hebben Siep en ik het idee dat er meer mogelijk moet zijn. Ik moet straks aan de eindstreep de overtuiging hebben dat ik alles heb ondernomen. Zo ver is het nu nog niet”, aldus Anema.
Haar grote geluk is dat ze en Hoekstra eigenlijk nauwelijks woorden nodig hebben om elkaar te begrijpen. "Ik ben heel kritisch, daarom ik stel onnoemelijk veel vragen aan Siep. We bespreken veel zaken, ook om hem scherp te houden, maar vooral omdat ik betrokken wil zijn bij wat ik doe en het wil begrijpen. Wanneer Siep wat vraagt, doe ik dat niet automatisch omdat hij dat zegt. Er moet een waarom zijn.” Dus heeft Reina dinsdagavond gevraagd wat de reden kon zijn dat er op ongeveer de warmste dag van de week, op het heetste moment, tegen een berg op gefietst moest worden. “Hij antwoordde dat er een aantal belangrijke zaken was. Zoals een journalist en een fotograaf die langs zouden komen. Het was niet ideaal, maar dat argument telde wel mee…”
Vanaf nu is de aandacht gericht op voor haar het voornaamste feit: kwalificatie voor de wereldbeker, én voor de klas staan. “Dat heb ik zo gemist. Het voelt niet als werk, ik krijg er juist veel energie van. Ik kan met beide passies naast elkaar bezig zijn. Dat zou bij andere teams niet kunnen, denk ik.”
De andere stille droom van haar coach – een man en een vrouw van FrySk op de Winterspelen van Milaan – deelt ze, zonder enig voorbehoud. “Ik zie dat zeker gebeuren, anders had ik niet de keuze gemaakt hierheen te verkassen en nog steeds voor het schaatsen te gaan.” Vrolijk: “Ik heb mezelf al in gedachten zien winnen op de drie kilometer en dan met de Nederlandse vlag een ereronde mogen rijden. Dat zag er mooi uit hoor!”