Heel veel vallen, onnodig vroeg sneuvelen, verkeerde tactische keuzes maken en niet al te veel geluk op je pad vinden. Het hoort bij elk shorttracktoernooi, en de leden van TeamNL maakten het vrijwel allemaal van dichtbij mee. Met het totaal van vier medailles (een gouden en drie bronzen) pikte de ploeg van Oranje er een meer mee dan in 2024 voor eigen publiek. Voldaan aan de doelstelling, werd er verteld door hogerhand, maar het predicaat tevredenheid kon onmogelijk op dit resultaat worden geplakt. Nog eens, de uitzonderingen daargelaten: Xandra Velzeboer, Jens van ’t Wout, en de mensen die een finaleplek scoorden van wie dat niet meteen werd verwacht… Zoë Deltrap (op de 1500 meter), om een voorbeeld te noemen, en Daan Kos.

Zesde worden in een A-finale op een wereldkampioenschap shorttrack, moet je dat van de daken schreeuwen? Kos is ertoe in staat, en dat mag hoor. Want hoe je het wendt of keert, deze jonge twintiger uit Breda maakt vorderingen in zijn sport die hoopvol zijn voor de toekomst. Dat vindt de bondscoach (Niels Kerstholt), daar is-ie zelf nog meer van overtuigd. Hij heeft gedebuteerd met een toffe klassering, maar wat hem meer deugd doet: zijn sportieve piek is precies op het juiste moment gekomen. “Daar ben ik enorm trots op”, laat hij onomwonden weten.

Zijn 1000 meters zijn, op de belangrijkste rit na (de finale natuurlijk) goed geweest. Hij schaatste met vertrouwen en daaruit kwam lef voort, wat resulteerde in overtuigende optredens. Alleen, zo heeft hij bemerkt, racen op dit niveau vraagt wat meer dan hij meestal gewend is. “Er worden op een wereldkampioenschap gestoord snelle tijden gereden. Ik kan meestal wel mee, maar het kost me ook veel meer energie, zeker om die finale te halen.”

Zoë Deltrap
Haar grote lach eerder op het gezicht, toen ze zag dat ze haar eerste A-finale zou mogen rijden op een WK, sprak boekdelen. Zoë Deltrap had dit al niet durven dromen. | Foto: KNSB - Shapevisions

Daar is hij in geslaagd, dankzij een terechte promotie die de scheidrechters hem hebben gegeven. In de halve finale tikt een wilde Koreaan de Belg Stijn Desmet en Kos aan; in eerste instantie wordt de actie als alleen nadelig voor Desmet beoordeeld. Een razendsnel ingediende klacht van assistent-coach Haralds Silovs aan de jurytafel resulteert in een late toewijzing voor het eindgevecht.

Kos heeft er blij op gereageerd, al was er reeds het besef dat zijn kruit wel was verschoten. “De finale had een dood-of-de-gladiolengevecht moeten worden. Ik was al dood voordat ik begon, joh. Twee keer zoveel moeten geven binnen twintig minuten was echt too much voor me. Dat zat er niet in, maar komt zeker in de toekomst. Ach, ik ben blij met hoe het allemaal is verlopen voor me. Nu eerst vakantie, daarna stort ik me op het verbeteren, op het nog harder trainen, leren, van alles…. Ik heb er zin in”, klinkt hij enthousiast. “Ik zal beter worden.”

Net zo goed als ploegmaat Jens van ’t Wout, zijn grote, lichtende voorbeeld. “Ook nu weer de beste rijder van de mannen. Hij heeft wel een medaille behaald, hè. Die jongen is wereldtop, écht wereldtop. Het is mooi dat wij, Nederlandse gasten, zich aan hem mogen meten. De weg wijzen naar een nog hoger niveau. Ook deze week kon ik goed zien wat ik moet verbeteren ten opzichte van hem. Ik steeg hier al boven mezelf uit. Daar word ik blij van, al besef ik dat er veel valt te doen.”

Daan Kos
Daan Kos de leeuwentemmer lijkt het wel, met drie gretige roofdieren in zijn nek. | Foto: KNSB - Shapevisions

Hij noemt twee zaken op: de start van de 1000 meter moet agressiever, zodat hij meer van voren kan beginnen, wat energiezuiniger schaatsen is. Daarnaast zal de aandacht uitgaan naar het werken op tempo/ inhoud. In shorttracktermen voor een leek: “Rondjes rijden onder de negen seconden, dat steeds langer kunnen volhouden en tegelijkertijd efficiënter schaatsen”, legt Kos uit. “Je kunt heel fit zijn, als je niet efficiënt rijdt, houd je het niet zo lang vol. Ben je juist heel efficiënt bezig, dan kom t de snelheid ook gemakkelijker.” Hij weet exact wat dat vertaald naar een totaaltijd op zijn beste onderdeel (de 1000 meter) betekent: “1.22 rijden. Dat is wat Jens kan. Ik zit nu op 1.23-laag.”

Schaven aan het werk op het ijs, kort samengevat. “Ja, maar Kos stipt graag een andere exponent aan die van groot belang is in de wedloop van de besten aan het front. Op die eerste lijn dansen opvallend veel Noord-Amerikanen, heeft het WK uitgewezen. Canada is subliem geweest, en Daan weet waarom. “Ik kijk veel races van die mannen als Steven Dubois (twee wereldtitels individueel en twee met de ploeg) en William Dandjinou (een wereldtitel, en ook twee in teamverband, red.), hoe zij hun ritten winnen. Door met ballen te rijden. Dat is vanaf de start controleren, initiatief durven tonen. Ik geloof dat ik dat ook durf, omdat ik het aan kan. Volgens mij is dat de reden dat ik in dit weekend ver ben geraakt. Ik doe gewoon, ga onbevangen de races aan. Dat is mijn grote kwaliteit. Het is iets waar ik al langer mee bezig ben. Vorig jaar betaalde zich dat voor de eerste keer uit in de World Cup van Dresden. Het stimuleerde me er nog meer aandacht aan te besteden en er een schepje bovenop te doen. Ik denk dat we het als team op deze manier moeten doen, richting Milaan 2026.”

Michelle Velzeboer
Michelle Velzeboer heeft meer in haar mars; in Beijing ging het overgrote deel van haar capaciteiten verloren door merkwaardige schuivers. | Foto: KNSB - Shapevisions