Sjoerd den Hertog: 'We schaatsen niet om mooie tripjes te maken'
Sjoerd den Hertog stapte zaterdagavond blij van het beroerde ijs in De Uithof. “Zo”, zei de kleine Groninger na de derde marathon van het seizoen (tiende plaats) tevreden, “hier haalde ik meer voldoening uit dan van die drie kilometer vrijdag in Thialf (3.52,77). Dat was echt inkomen, terwijl deze marathon me het vertrouwen geeft dat het met de benen goed zit. Ja”, constateerde hij lachend, “het is weer dankzij de marathon, de sport waar ik vandaan kom, die me vertelt hoe het met de vorm is gesteld. Mijn niveau is oké. Hoop ik.”
Vrijdagavond, vanaf 18.00 uur, zullen de schaatsers die ervan houden zich binnenstebuiten keren voor een minuut of zes, of langer. Wie tijdens het WCKT snel genoeg is en tot de beste vijf behoort op de vijf kilometer, kan mee naar Nagano en Beijing voor de eerste wereldbekers. Kan. Den Hertog plaatste zich een winter terug (op een ander toernooi, het NK Afstanden) voor de World Cup, maar na overleg met zijn coaches zette hij koers naar de Weissensee, in plaats van TeamNL te vergezellen in Salt Lake City en Québec. Dat zouden zijn eerste wereldbekers zijn geweest, trouwens.
Voor Salt Lake stak de bond een stokje, want er moesten broodnodige punten worden verdiend voor andere langebaanevenementen. Québec liet hij schieten. “Ik zou een ritje hebben moeten rijden in de B-groep, in het weekend na de Weissensee. Dat werd wat plussen en minnen tegen elkaar wegstrepen. Het belangrijkste argument de wereldbeker niet te doen, ligt voor de hand hè: in Oostenrijk viel iets te winnen. Waarmee ik niet zeg dat de marathons altijd de voorrang zullen krijgen.”
Met het sentiment van ooit eens aan de start te kunnen staan van een World Cup, heeft Den Hertog net zo weinig als zijn uitgesproken coaches. Die vinden de evenementen niets meer dan een veredelde, internationale Holland Cup. “Ik vind de wereldbeker halen geen prestatie, wel zo’n wedstrijd winnen. Dat betekent dat je ook kunt meedoen om de prijzen op een EK of WK”, merkt Arjan Samplonius op. “Vraag je een langebaantopper ernaar, dan zullen die zeggen dat het bereiken van een World Cup nog nooit een issue is geweest. Zij zijn bezig met prijzen pakken.”
Samplonius kan zich niet voorstellen dat een dertiger als Den Hertog – die al twee of drie keer de Marathon Cup op zijn naam heeft gebacht – zou uitkijken naar een race over vijf kilometer ‘ergens in Verweggistan'. “Dat moet ook niet het doel zijn. Ik gun het hem beste hoor. Zou bovendien leuk zijn eens met een gast van onze ploeg erbij op pad te gaan, in plaats van altijd met alleen de meiden van Albert Heijn Zaanlander.”
“Weet je”, haakt Den Hertog weer in, “voor iemand die zich verder wil ontwikkelen als langebaanrijder is het mooi wanneer hij de World Cup in mag. De logische stap in dat traject. Met alle respect: het moet wel het begin van de weg zijn die leidt tot toernooien waar titels zijn te verdienen. Ik ben er niet zo mee bezig. Eerst moet ik me plaatsen, dan pas zou ik kunnen ervaren wat het is. De situatie is nu anders dan vorig seizoen. Pak ik een ticket, dan kan ik volgens mij een hele rits World Cups schaatsen. Maar goed, ik deel nog altijd de mening van Arjan en Jillert Anema: we schaatsen niet om leuke tripjes te maken.”
Tijdens het eerste kwalificatietoernooi voor de World Cup-tickets in het seizoen 2020-'21 werd vier keer de snelste tijd neergezet op een afstand:
500 meter: Femke Kok 37,08 ('20-'21) en Merijn Scheperkamp 34,60 ('23-'24)
1000 meter: Jutta Leerdam 1.13,15 ('21-'22) en Thomas Krol 1.07,36 ('20-'21)
1500 meter: Antoinette Rijpma - de Jong 1.53,20 ('21-'22) en Patrick Roest 1.43,79 ('20-'21)
3 km: Irene Schouten 3.54,59 ('21-'22)
5 km: Irene Schouten 6.42,24 ('23-'24) en Jorrit Bergsma 6.07,30 ('21-'22)
10 km: Patrick Roest 12.35,20 ('20-'21)
Elisa Dul hoeft niet per se opwarm-graadmeters te hebben
D’r zullen ongetwijfeld schaatsers zijn die aardig van het padje raken wanneer ze plotseling een uiterst belangrijke testrace door de neus zien geboord worden vanwege logistieke problemen. Want als ze weten dat er wordt gemeten, is dat van belang in de opbouw naar het grote werk. Het niet doorgaan van een wedstrijd kan zomaar van alles in een strak schema van de controlfreaks overhoopgooien.
Bij Elisa Dul (26) niet. Terwijl er onlangs in Deventer werd geknokt om plaatsen op het WCKT, zou de Gelderse van Team Zaanlander Albert Heijn in Thialf haar eerste officiële wedstrijd (drie km) rijden van het seizoen ’24-’25. “Helaas, die ging niet door. Te weinig juryleden aanwezig. Toen werd het de marathon van Alkmaar”, zegt ze. Dul, die 63 ronden van de tachtig volbracht, stond op het A4’tje van de uitslag als nummer 24 genoteerd. Een week later kwamen er dan toch meters op de langebaan; een 500 meter (40,17) en een 1000 meter in 1.17,44, twee keer kort achter ploegmaat Marijke Groenewoud. “Ik maak me er niet veel zorgen om hoor, dat het net wat anders is gelopen. De drie kilometer die er op het programma stond, hebben we maar in de training geprobeerd na te bootsen. Volgens mij ben ik klaar voor het weekend.”
Daarin wacht haar een pittig schema, want ze prijkt op de startlijst van zes nummers: 1500 meter op vrijdag, drie kilometer op zaterdag en zondag wordt een energievretende klapper met eerst de vijf kilometer (vanaf 14.11 uur), dan de 1000 meter (15.27 uur), om 17.11 begint de mass start, waarna de ‘marathonzitting’ rond de klok van half zeven wordt besloten met het NK Ploegenachtervolging.
Kansen genoeg om zich naar de World Cups te katapulteren. Nou is die serie niet meteen de eyecatcher voor haar; Dul zou vooral graag in het eigen Heerenveense schaatshuis meedoen aan het EK Allround en daarna de WK Afstanden in Hamar. “Die toernooien zijn wat later. We krijgen tijd om er naartoe te groeien. Ik heb een lekkere voorbereiding achter de rug, op het zomerijs schaatste ik fijn. Laten we hopen dat het er zo meteen uitkomt. Uiteraard zou ik me het liefst plaatsen voor de World Cup, maar er is geen man overboord mocht dat niet lukken. Er is eind december opnieuw een mogelijkheid (NK Allround en Sprint, rd.) en weer wat later het NK Afstanden dat kansen biedt. Al vind ik de wereldbekerraces mooie races om in het eerste deel van het seizoen beter te worden.”
Met dank aan Nol Terwindt