Eind september presenteerde de Van Werven-marathonploeg zich in een zalencentrum in Wezep, maar de bijeenkomst was meer dan de doorsneepresentatie die er in die tijd van het jaar te vinden zijn. Bij Van Werven werd er namelijk ook gediscussieerd over de toekomst van het marathonschaatsen.
Speciaal voor de discussie over de toekomst van de marathonsport was een panel van vijf man uitgenodigd, met daarin oud-persman van de TVM-ploeg Jaap Stalenburg, Van Werven-rijder Rob Hadders, sponsorkenner Jan Driessen, oud-marathonrijder Peter de Vries en Dennis Schomaker, manager marketing, sponsoring en events bij de KNSB.
Over de breedte van het panel was er consensus over één ding: de marathon is een schitterende discipline waarin de mannen van de lange adem een mooie strijd uitvechten. "De houdbaarheidsdatum van de sport is oneindig. Het blijft fantastisch", benadrukte De Vries. "Dat wordt alleen te weinig gezegd en gezien."
Volgens Stalenburg was het met de marathonwereld verkeerd gegaan na de Elfstedentocht van 1997. "De mannen die destijds de wedstrijden wonnen hebben de sport niet goed verkocht. De sfeer is daarna al snel vervelend geworden en er zijn geen nieuwe toppers opgestaan."
Ook hekelde hij de houding van de moderne ploegleiders die de teamdiscipline boven de aanvalslust van de enkeling laten prevaleren. "Er zijn geen grote mannen meer. Die mis ik nu. Zo’n ploeg van Anema is kleurloos", stelde hij scherp.
Zo ver wilden de andere mannen in de discussie niet gaan, maar dat er ondanks de vele natuurijswedstrijden in de afgelopen jaren geen mannen waren opgestaan die de schoenen van mannen als Dries van Wijhe konden vullen werd wel beaamd.
Ook Hadders beaamde dat. "We hebben de mensen niet in het stadion gekregen. We hebben ze niet kunnen uitleggen wat er zo mooi aan is en hoe het spelletje werkt." Hij pleitte daarom voor een versimpeling van de regels: de tussensprints die meetellen voor het klassement kunnen wat hem betreft zo overboord.
"Het vereist nu veel expertise wat er gebeurt in de wedstrijd en dat de rijder in het leiderspak niet altijd de meeste wedstrijden heeft gewonnen."
De mening van Hadders werd door een deel van de aanwezigen onderschreven, maar volgens Stalenburg moest er verder worden gekeken dan de spelregels. Het draait immers om het betrekken van het publiek bij de sport en bekendheid met degenen die op het ijs staan.
In dat licht sprak Schomaker de verwachting uit dat er komend seizoen sowieso al wat meer aandacht voor de marathon zal zijn omdat een man als Jorrit Bergsma zich zo nadrukkelijk op de Winterspelen heeft laten zien. "Ik verwacht dat we met zijn allen met iets andere ogen naar de marathonsport kijken sinds Sotsji dan dat we er voor deden", stelde Schomaker.
Volgens Driessen moet er wel nog een schepje bovenop de marketing van de sport gedaan worden. "Als heel Nederland weet dat de toppers optreden in de Arena en niet iedereen weet dat er marathons gereden worden dan schiet je tekort in je marketing. Want daar moet je het wel van hebben."
Het WK roeien van afgelopen augustus ziet Driessen als een goed voorbeeld. Er kwam veel publiek op de bosbaan kijken naar een relatief kleine sport, maar dat kwam omdat er in de aanloop veel aandacht was uitgegaan naar sprekende verhalen rond het evenement. "Je creëert nieuwe helden die mensen voorheen niet kenden. Er kwamen daardoor duizenden mensen op af."
De publiciteit kon volgens de panelleden gezocht worden via de traditionele kanalen, maar volgens Schomaker, Stalenburg en Driessen valt er vooral veel te verwachten van social media. Als ook de sporters zich daar nadrukkelijker gaan manifesteren is er voor de marathon nog veel te winnen.
En mocht de marathon dan nog niet het bereik krijgen dat het verdient of mocht het niet rendabel blijken, dan is de sport nog niet verloren, stelde De Vries. "Ik denk dat het zonder geld ook nog een van de mooiste sporten van Nederland is. Ze rijden elkaar voor twee euro vijftig nog de hekken in. Zo zijn wij en zo blijven we."