Het tuinslangeffect heeft hem al tijden in de greep, legt Rob Hadders (31) uit. Misschien zelfs al wel jaren. Wat de kwaal precies is, laat zich eenvoudig omschrijven. "Zie het al een tuinslag die dubbelknakt’’, vertelt Hadders.
’’Dan komt er ook geen water meer door. Zoiets is er ook aan de hand met mijn liesslagader. Er is geen fatsoenljike doorbloeding naar mijn bovenbeen, en dat is toch hard nodig als je de verzuring een beetje wilt weghouden. Dat gebeurt bij mij niet, vandaar dat ik als ik te diep zit als een gek verzuur. Dan ben ik heel snel klaar.’’
Hij heeft er, weet Hadders nu, eigenlijk al een paar jaar last van. Maar niet eerder merkte hij het aan als een blessure. ’’Het is heel langzaam opgekomen. Ik zei wel eens tegen Jillert Anema dat ik op een vijf kilometer in de bochten enorm verzuurde in mijn linkerbeen. Vroeg ik of ik meer krachttraining moest doen. Onzin, zei Jillert. Meer fietsen. Okee, dan ga ik meer fietsen. Maar het bleef aanwezig. Alleen in de marathon had ik minder last omdat ik minder diep zat.’’
Vorig jaar liet Hadders zijn rug nog onderzoeken, om te kijken of het daar misschien vandaan kwam. Het advies luidde: meer krachttraining. ’’Desondanks werd het erger, hoewel niet direct in de marathons. Iedere specialist verzekerde me dat het niets te maken had met die liesslagader. Lenig blijven, kreeg ik te horen. De hele zomer ben ik met lenigheid bezig geweest. Maar dit seizoen begon en binnen de kortste keren stond ik aan de kant te koekeloeren. Uiteindelijk bleek het dus wel die slagader.’’
De rijder van team Van Werven stond voor de keuze: opereren of stoppen. Dat laatste leek ondenkbaar voor de man die nog maar een paar jaar geleden de Nederlandse natuurijswinter domineerde met prachtige zeges en in Hollands Venetië de kroon op het werk zette. ’’Maar ik heb er serieus over nagedacht’’, verzekert Hadders.
Hij was in ieder geval blij dat er duidelijkheid was. ’’Ik wist nu waarom ik de laatste twee jaar op kunstijs niet kon brengen wat ik van mezelf verwacht. Bij Van Werven train ik verschrikkelijk hard, harder dan ooit zelfs. Dat moet goed komen, dacht ik. En dan rijd je zo in de rondte. Aan mijn fitheid lag het dus niet, weet ik nu."
"Wat ik ging doen, hing wel af van de mate van de kwaal. Er zijn drie gradaties: het verleggen van de slagader als die te lang is of een klein knikje heeft, inkorten als hij echt veel te lang is, of een reconstructie als de ader steeds knikt. Dan beschadigt hij ook, en wordt een stuk ader vervangen door een stuk ader uit je been. Ik bleek de lichtste vorm te hebben, waarbij een operatie relatief eenvoudig is. Dat maakte mijn keuze makkelijker.’’
De operatie staat op de rol voor 24 februari. Daarna mag Hadders nog zes weken weinig doen. ’’Niet trainen in ieder geval. Vervolgens mag ik weer opbouwen en is de ader in principe volledig belastbaar.’’
Toch is Hadders er nog niet helemaal gerust op. Het slagingspercentage is geen honderd procent. ’’Wel tachtig tot negentig, kreeg ik te horen. Maar als de ingreep niet slaagt en ik op zomerijs merk dat het nog niet goed zit, dan stop ik alsnog. Ik wil niet nog een seizoen zo rondrijden. Als ik doorga, wil ik dat op een goede manier doen. Wil ik weer bepalend zijn in koersen zoals ik dat vroeger ook kon zijn. Ik ga niet door als vijfde wiel aan de wagen.’’
Maar als hij fitter is dan ooit en het euvel aan de ader wordt verholpen, kan het ook nog heel leuk worden, denkt Hadders. ’’Ik voel me nu verschrikkelijk goed. Heb vanaf november ontzettend hard getraind voor natuurijs in Oostenrijk en Zweden in de hoop daar nog te kunnen scoren omdat het vooral rechtdoor is. Ik denk dat niemand in het peloton meer uren heeft gemaakt dan ik. Maar ja, ik rijd geen koersen, mis de wedstrijdhardheid die al die andere mannen wel hebben opgebouwd. Dat merk je meteen.’’
Hij rijdt nog in Zweden, pakt de Grand Prix Finale op Flevonice nog mee en trekt dan de stekker uit het seizoen. ’’Dan kan ik weer vooruit kijken. Daar ben ik blij mee. Heel lang heb ik gedacht dat het echt aan mezelf lag. Dat ik niet sterk genoeg was. Je moet meer trainen luie hond, hield ik mezelf voor. Ik irriteerde me kapot. Maar nu snap ik het allemaal.’’