De carrière van Zandstra verliep stormachtig. Hij werd als junior twee keer wereldkampioen en wist in 1990 zelfs al zilver te winnen op de NK afstanden. Hij versloeg toen Bart Veldkamp en moest alleen Ben van der Burg voor zich dulden. Pas achttien was hij toen.

Na zijn juniorentijd zette de jonge Fries meteen de stap naar de senioren. Hij begon het olympisch seizoen met de zege op de 1000 meter op de NK afstanden en een zilveren plak op de 1500 meter.

Vlak voor de Winterspelen was het Europees kampioenschap in Thialf. Daar liet Zandstra zien wat hij in huis had. Hij won als eerstejaars senior, pas net twintig, het kampioenschap. Daarbij verwees hij Rintje Ritsma naar het brons en Johann Olav Koss naar het zilver.

Op de Winterspelen vervolgens, op het buitenijs van Albertville, mocht de gespierde spijker de kilometer, de metrische mijl en de vijf kilometer rijden. Die laatste afstand was de eerste van het toernooi. En meteen liet Zandstra zijn concurrenten versteld staan. Hij reed een tijd van 7.02,28 en even leek hij daarmee het goud binnen te slepen, maar uiteindelijk wist Geir Karlstad uit Noorwegen toch nog onder zijn tijd te duiken: 6.59,97. Derde werd Leo Visser in 7.04,96. Bart Veldkamp haalde het podium niet en werd met 7.08,00 vijfde.

Bij de start van zijn rit had Zandstra gemikt op een veel langzamere tijd. "Ik ging weg op 7.14. Weggaan op het schema van Veldkamp, dat had geen zin. Bart rijdt normaal drie, vier seconden sneller dan ik op de vijf kilometer. Die tijd van Koss, 7.11, ik dacht: als ik daar in de buurt kan komen, dan ben ik tevreden. Heel tevreden", vertelde hij na zijn rit tegenover de Leeuwarder Courant.

"Maar het ging zo lekker, na drie rondjes zat ik in het ritme. Na zes rondjes kreeg ik een schema door van 7.7. En bij elke ronde ging dat omlaag. Drie rondjes voor het einde zat ik ineens op het schema van Leo. Dat geeft een kick. Ik dacht: ik kom in de buurt, ik kan hem verslaan."

Voor Visser was het brons teleurstellend, maar voor Zandstra zorgde het zilver voor veel vreugde. Al kostte het hem moeite om op de afgelegen sfeerloze baan in Albertville zich deelnemer aan de Spelen te voelen en zijn medaille daarmee op waarde te schatten. "Prachtig toch, dat ik als beginneling meteen in de prijzen rijd. Al heb ik nog steeds niet het idee deelnemer te zijn aan de Olympische Spelen. Ik vind de hele entourage tegenvallen", zei hij.

Op de afstanden daarna, de 1000 en de 1500 meter, kon Zandstra niet meer zo verrassen als op de openingsafstand, maar met een zevende plek op de schaatsmijl en een tiende plek op de 1000 liet hij wel degelijk zien dat er een nieuw schaatstalent was opgestaan.

Na de Spelen van Albertville had Zandstra de smaak te pakken en won hij eind februari het NK allround en haalde in maart zilver op het WK Allround, waar de winst naar de Italiaan Roberto Sighel ging.

Met Zandstra leek Nederland een zekere troef voor de toekomst te hebben, maar dat liep net anders. Zandstra werd in 1993 nog wereldkampioen allround, maar op de Spelen van Lillehammer loste hij zijn belofte niet echt in. Hij won brons op de 1500 meter, maar eindigde net naast het podium op de vijf en de tien kilometer. Daarna raakte zijn schaatsloopbaan behoorlijk in het slop en waren een zilveren en een bronzen medaille op het EK van 1995 en 1997 de enige internationaal aansprekende resultaten.

In 1998 stopte hij met schaatsen. Hij viel dat jaar op het NK allround, liep daardoor het WK in Thialf mis en hij had op de NK afstanden, het kwalificatietoernooi voor de Winterspelen in Nagano, zich niet in de olympische ploeg weten te rijden. Pas 26 was Zandstra, maar tot zijn spijt al ver over zijn hoogtepunt heen.

Aftellend naar de Olympische Winterspelen in Sotsji belicht schaatsen.nl elke dag een olympisch moment.