Het ging razendsnel met Gretha Smit. Van de nummer twee tijdens de Elfstedentocht in 1997 naar een tweede plek op de Olympische Spelen van Salt Lake City. Dat na haar prestatie dikwijls werd omgedoopt tot Salt Lake Smitty.
Nadat ze in november 2001 in Groningen een 5000 meter rijdt plaatst ze zich voor het OKT in december 2001. Op die wedstrijd laat zij geen spaander heel van de tegenstand en pakt een ticket op de 5000 meter met liefst elf seconden voorsprong op nummer twee.
Op de Olympische Spelen zelf zet zij ook een bijzondere prestatie neer. Met 6.49,22 is zij de eerste vrouw onder de 6.50 en heeft ze het wereldrecord in handen. Doordat ze in de eerste rit start, is het lang onzeker welk resultaat Smit gaat behalen met de nieuwe toptijd.
Alleen de Duitse Claudia Pechstein is haar te snel af. Zij duikt met 6.46,91 ver onder de tijd die Smit heeft neergezet. Het resultaat is een zilveren medaille die een half jaar daarvoor werkelijk niemand zag aankomen.
Nadat Smit haar medaille omgehangen gekregen heeft, wordt zij in het Holland House gehuldigd door de Nederlandse fans. Het feest loopt voor Smit echter minder goed af. In het feestgedruis gaat ze door haar knie en scheurt ze haar voorste kruisband.
Erg zuinig was ze overigens niet op haar olympische medaille, bleek een paar jaar later. Aan het begin van haar laatste seizoen moest ze toegeven dat haar medaille kwijt was. "Die zal wel ergens zijn, maar ik kan hem zo snel niet vinden. Ik weet niet waar hij is", zei ze tegen RTV Drenthe.
Hoe dan ook, een ereplekje kreeg de zilveren plak niet "Ik hoef er niet de hele dag naar te kijken. Het was toen mooi", stelde ze nuchter.
De 6.49,22 van Smit is nog altijd het Nederlands record op de langste afstand voor vrouwen.