ARD SCHENK HEEFT NIETS MEER MET ZIJN GLORIEUZE SCHAATSVERLEDEN 

Al vorige zomer belde de populaire Noorse krant VG met Ard Schenk. De vraag was simpel: of de grote Nederlandse schaatser van de Winterspelen in Sapporo vijftig jaar geleden wilde terugblikken met zijn vroegere teamgenoot Kees Verkerk, die al decennialang in het Scandinavische land woont. Praten over vroeger, en ter afsluiting een fotosessie waarbij ze als de Ard & Keessie van weleer zouden moeten poseren in de schaatshouding. ’n Gouden vondst, meenden de bedenkers in Oslo. D’r was er een niet voor te porren. “Ik voelde het al aankomen. Zouden we allerlei oude zaken moeten oprakelen. Daar had ik geen zin in.” Was getekend: Schenk.

Laat de geschiedenis lekker rusten, wil de 77-jarige Noord-Hollander slechts zeggen. Geen heldenverering of polonaise aan zijn lijf. “Natuurlijk belanden mijn gedachten wel eens in die tijd dat ik schaatste. Maar weet je wat ik me dan afvraag?” Schenk wacht een tel, alsof hij extra attentie wil. “Niet wat me de periode van vijftien of twintig jaar sporten me heeft gebracht. Nee, wat heb ik ervan geleerd? Eigenlijk dat schaatsen, of het bedrijven van topsport in zijn totaliteit, helemaal niet zo gezond of goed is. Kijk naar de Olympische Spelen en zie hoe sommige atleten over de finish komen en wat ze na die tijd meemaken en ervaren, dan denk ik van: er moet een redelijk stabiel hoofd opzitten – of brein – omdat allemaal vorm te geven en terug te kunnen keren naar een beetje normale wereld.”

Daarin is wat Schenk betreft weinig tot geen plek voor het in standhouden van de nostalgie, of het steeds willen teruggrijpen naar oude gloriemomenten. “Ik snap het dat men graag met me terugblikt naar de drie gouden medailles van de Winterspelen. Er zijn genoeg oud-atleten die daarvoor nog leven, hun hele hebben en houden eraan ophangen. Ik zei op een bepaald moment: het schaatsen is voorbij, nu ga ik mijn leventje oppakken met alle opgedane ervaring. Zoals de kennis dat sporten goed is voor je lichaam en het hoofd, maar ook de les wat topsport inhoudt en hoe zwaar de tol kan zijn.”

“Je leerde jezelf om te gaan met pijn, doordat je de normale prikkels negeert. Bij het schaatsen krijg je zere poten en pijn in je rug. Wanneer je langs je coach rijdt, roept die dat je makkelijk een seconde sneller kunt, dat je nog dieper moet zitten. Oftewel, de pijngrens wordt steeds verder gelegd. Roofbouw, dat is het. Ik ben blij dat ik uiteindelijk heb leren luisteren naar mijn lichaam en niet voortdurend naar het hoofd dat zegt wat er moest gebeuren. Zo heb je meer kans dat het laatste deel van je leven ook nog plezierig kan zijn, zonder al te veel ongemak.”

Onbekend

MET RECHT EEN GOLDRUSH *** Drie keer goud binnen vier dagen: in zes woorden is de unieke reeks van Ard Schenk samengevat. Op 4 februari 1972 knalde hij naar het goud op de vijf kilometer door de Noorse tandem Roar Grønvold en Sten Stensen ruim achter zich te laten. Schenk reed 7.23,61, vierenhalve seconden sneller dan Grønvold en bijna tien dan Stensen. Op de 500 meter (5 februari) kwam de Nederlander ten val. Hij had er geen last van, want tijdens de derde dag van het schaatstoernooi volgde de tweede hoofdprijs: 1500 meter. Opnieuw was Grønvold de eerste achtervolger; hij strandde op 1,3 seconde. De slotafstand gebruikte Schenk om zijn trilogie te voltooien. Voor de tien kilometer had hij een kwartier en een seconde nodig, landgenoot Kees Verkerk en Sten Stensen mochten als de nummers twee en drie mee op het podium.

Vandaar dat zijn machtige optredens en dominantie zo weinig hebben te betekenen. Om van de vele prijzen helemaal te zwijgen. Het is geen geheim maar lang niet overal bekend dat Schenk de drie gouden plakken van Sapporo een jaar of zeven na het winnen heeft verkocht. “Ik hechtte er geen waarde aan. Ze brachten leuk geld op. Ik noem geen bedragen, maar ik denk vooral dat ze op de goede plaats zijn terechtgekomen. Dat klinkt bizar voor mensen die een duplicaat hebben laten maken omdat ze bang zijn dat hun medaille wordt gestolen. Zij zullen denken: die man is niet helemaal lekker. Mogen ze vinden hoor, bij mij zit die periode ergens hier (hij tikt op zijn hoofd).”

Schenk wijst op het grote verschil tussen de Spelen van een halve eeuw terug en die van nu. “In mijn tijd als schaatser hélemáál niet belangrijk. Dat is pas later gekomen, net als de publieke waardering voor prestaties en medailles. Een wereld- en Europees kampioenschap allround waren het echte schaatsen. Ik was erbij op de Winterspelen van 1964, waar de Zweed Jonny Nilsson ’s morgens om negen uur zijn tien kilometer schaatste, en de Noren om twee uur ’s middags. Toen was het te warm voor goed ijs. De Zweedse scheidsrechter het ijs liet afschaven, waardoor de Noren nooit meer aan zijn tijd kwamen. Dat waren de Spelen in die dagen. Vier jaar verder bleek een parkeerplaats in Grenoble snel omgetoverd in een kunstijsbaantje, zonder faciliteiten (dat deden ze zelfs in 1992 voor de Spelen van Albertville ook nog)…., dus hoe belangrijk was dat schaatsen?”

Hij geeft direct het antwoord. “Pas toen de ISU vond dat er een dak boven de baan moest komen (Calgary de eerste). Daarvoor kon je het een loterij noemen, een beetje kijken hoe het liep. In 1972 sneeuwde het bij de start van de vijf kilometer. Ik moest vroeg rijden. De Japanse organisatie had geen idee hoe er met de omstandigheden moest worden omgegaan. De ISU gaf geen handleiding. Wanneer het sneeuwde, moest je de sneeuw weghalen en daarna niets meer doen aan de ijsvloer. Wat deden de Japanners? Vrolijk met die Zamboni over het ijs rossen, wat Kees VerkerK en Jan Bols een medaille kostte.”

De kolderieke gang van zaken – of het amateurisme dat regeerde - maakte dat Schenk de zogenaamde topsport wel serieus maar vrijblijvend bleef benaderen. “Wat ik belangrijk vond, en daarin was ik anders dan de anderen: ik haalde mijn motivatie en plezier uit de sfeer. Ik ben een stemmingsgevoelig persoon. Het groepsgebeuren was veel interessanter, dat zorgde ervoor dat je je niet de hele tijd hoefde te concentreren op de vijf kilometer of wat voor afstand ook.”

“Kees was wel zo iemand, die zocht naar de tegenstelling. Hij nam de leiding in de ploeg. Als hij zei: ‘Kaarten’, dan werd en gekaart. Draaide er in de bioscoop een Engelstalige film waar hij geen ruk van begreep, dan gingen we niet naar de bios. Dat soort dingen…, als Kees lachte, lachte de ploeg. Zodra hij zich ging concentreren, vroeg de rest ploeg zich echter af wat die moest doen. Maar zo behaalde hij zijn resultaten, helemaal legaal. Ik pakte het anders aan, want zijn manier werkte niet voor mij. In Verkerk had ik een prima tegenstander en een goede leermeester van wie ik veel opstak door naar hem te kijken.”

Schenks vermogen de juiste krenten uit dat ontwikkelingsproces te pikken droeg ertoe bij dat hij bij tijd en wijle heer en meester werd op de ijsbanen, van Bislett tot Davos. En koning in Sapporo. Alleen, die verheerlijking is hem een deur te ver. “Het is heus niet verkeerd eens op je schreden terug te keren. De Spelen en de kampioenen zullen altijd aantrekkingskracht hebben. Wat door mij is te beïnvloeden, probeer ik ook. Daarom vertel ik dit verhaal van de andere kant. Het voornaamst is dat ik er zelf een les uit trek: wat ik heb geleerd. In eerste instantie door naar je lichaam te luisteren, en om te gaan met bijzondere omstandigheden. Want je bent en blijft bijzonder voor anderen omdat je door mazzel over de goede capaciteiten beschikt en een aantal dingen op zijn plaats valt. Er zit zoveel toevalligheid in, daar kun je geen leven op baseren. Het is de kunst voor jezelf alles dan wat te relativeren. Andere dingen zijn belangrijker dan steeds terug te keren als de held van vroeger.
Maar als dat normaal is….”

Plotseling schiet hem een voorval te binnen. Ik reed niet lang geleden met mijn fiets op het strand. Een vader, moeder met jonge kinderen dubden over de route die ze moesten volgen. Ik gaf een suggestie, waarop die jonge vent vroeg: ‘Ben je niet die schaatsenrijder van lang geleden?’ Ja, dat klopt, heb je goed gezien, dat vind ik knap, reageerde ik. ‘De beste’, zei hij, en ik: Nou, dat valt wel mee. Die held hoef ik niet meer te zijn. Dat is geweest.”

Nieuws, programma, meeschrijflijsten, uitslagen, kortom alles over de Olympische Spelen vind je hier.