VIJF GOUDEN VERHALEN, MAAR ZOVEEL MEER ONVERGETELIJKE HERINNERINGEN
Zo lang, zó goed. Vijf keer goud, vijf keer zilver en een bronzen plak. “Met de ervaring van nu zou ik er nog meer hebben gewonnen, en ook in sommige gevallen van een andere kleur.” Nee, over de gemiste kansen wordt niet of nauwelijks gesproken in dit achteromkijkgesprek; het draait om de vijf hoofdprijzen die de koningin van het langebaanschaatsen, Ireen Wüst, heeft vergaard tussen 2006 en 2018. “De mooiste? Die keuze valt niet te maken. Het is hetzelfde als een moeder met vijf kinderen vragen welk haar het liefst is. Dat zal ze niet kunnen vertellen. Mijn vijf gouden medailles hebben ook alle hun eigen verhaal.”
1
12 februari 2006. Turijn
Afstand: 3.000 meter
Dat Ireen geen gewone is, hadden we allemaal al kunnen weten na het Olympisch Kwalificatie Toernooi van 2005 dat ook de NK Afstanden is. Als een brutaal kuikentje dat de donsveertjes nog van zich afschudt, snelt ze de seniorencategorie binnen. Wüst? De naam zal niemand meer vergeten. Winnares van drie afstanden: 1500 meter, 3.000 meter en de kilometer. “Het was de enige manier waarop ik me kon plaatsen voor de Spelen, want er was in die tijd nog sprake van rijdsters met een beschermde status. De meesten hadden een of twee kruisjes achter hun naam, terwijl ik van de junioren kwam zonder dat ik aan een World Cup of een WK Afstanden had meegedaan. Ja, naar een EK en WK Allround was ik wel geweest, alleen daar verdiende ik geen kruisjes mee. Het was zoals het was: de gevestigde orde stond al voor het OKT met een half been in Turijn”, lepelt ze op.
Met plezier schakelt ze wat verder terug, naar de middelbare scholiere die als vijftienjarige met haar ouders de schaatswedstrijden van Salt Lake City (2002) op tv volgt. “Die uitzendingen waren laat op de avond. Ik mocht kijken voordat ik naar bed moest en hoopte dat mij het ook ooit zou lukken. In die trant praatte ik erover met mijn vader en moeder. Die zeiden nog: ‘Over vier jaar ben je negentien. Dan kunnen we beter over acht jaar kijken’. Ik hoor het hen nog zeggen.”
Wüst springt tijdens haar eerste OKT in een stroomversnelling. “Ik zat in een flow, won alle afstanden die ik schaatste. Stel dat het nou steeds een tweede plaats zou zijn geweest, dan had ik de reis naar de Spelen kunnen vergeten. Die druk lag er toen nog niet zo op, hoor. Ik was negentien, koesterde de olympische droom, maar ik had op dat moment zoiets van ‘als het niet lukt, is het ervaring die ik opdoe voor over vier jaar’. Gelukkig werd ik Nederlands kampioene.”
Zo gemakkelijk als ze door het toernooi surft, zo snel staat de Goirlese ook met goud te stralen op de Medal Plaza in hartje Turijn. Op de drie kilometer is het direct raak. “Ik had meer kunnen winnen als ik de ervaring van nu had gehad. De 1000 meter reed ik tegen Chiara Simionato; zij presteerde in het voorseizoen erg goed op deze afstand. Als ik bij haar blijf zit het wel goed, dacht ik. Dus alleen gefocust op haar. Won mijn rit en werd vierde, want ik was helemaal niet bezig geweest met gassen. Ik werd zo boos dat ik niet mijn eigen race had gereden. Ik zei: op de 1500 meter gaan we nog een keer voor goud. Daarop beging ik de klassieke fout, in de laatste rit. Cindy Klassen schaatste in de rit voor me. Ik stond klaar en zag die tijd: 1.55. Het volgende moment spookte door mijn hoofd: shiiiit, dat heb ik alleen nog maar op hooglandbanen gereden. De gedachte dat ik het niet zou kunnen, hielp het goud om zeep. Ik had moeten omdenken en ervan uitgaan dat het ijs snel was. Dit beschouw ik als een prachtige, zure leerschool. Op onbevangenheid won ik de drie kilometer, en door gebrek aan ervaring liet ik een medaille liggen en een ander die goud had kunnen zijn…”
2.
21 februari 2010. Vancouver
Afstand: 1500 meter
TVM, de formatie waarvan Ireen deel uitmaakt, beleeft een draak van een OKT. Twaalf rijders en rijdsters staan op de startlijst, uiteindelijk plaatsen er twee zich voor de Spelen. Renate Groenewold mag eveneens mee als de wereldkampioene op de drie kilometer van een seizoen eerder. Wat Wüst zich voornamelijk herinnert. “De sfeer in het hotel werd heel slecht…”
Ze opent de campagne op het ijs van de baan in Richmond stroef. De jetlag rijdt mee tijdens de trainingswedstrijd die bedroevend is. “De drie kilometer startte ik hard. Tot twee ronden van het einde lag ik eerste, maar de laatste twee zakte ik er doorheen. De 1000 meter deed ik het precies andersom: langzaam starten en de snelste laatste zeshonderd meter van het hele veld. Daags voor de 1500 bleef ik alleen achter van de Nederlandse ploeg, want iedereen was naar het stadion omdat Sven Kramer moest rijden. Die rust hielp om een plannetje te smeden."
"Op de drie was ik tot 2200 meter de snelste; op de 1000 bleken de laatste zeshonderd oké. De 1500 was precies er tussenin. Ik bekeek de rit van de mannen; de een na de ander ging kapot nadat die snel was gestart. Het waren heel zware omstandigheden, kijkend naar de tijden. Daarop baseerde ik mijn eigen raceplan waarbij ik niet te hard van start moest gaan om gedurende de laatste ronde het verschil te maken. Als ik goed open, niet te snel en weet goed te blijven zitten, dan ga ik daarna gassen. Ik zei er verder niets meer over tegen Gerard Kemkers. Hem zag ik die dag ook niet meer.”
Op D-Day rijdt Ireen in. Aansluitend gebruikt ze de tijd om te chillen in een kamer van het Hilton-hotel in de buurt van de ijsbaan, die een krachttrainer heeft afgehuurd. “Wat voelde ik me zenuwachtig. Ik realiseerde me ook dat het de laatste kans was om nog iets van de Spelen te maken. Met mijn plan in mijn hoofd vertrok ik. Op een zeker moment zag ik Gerard aangeven dat er een beetje bij mocht. Ja, dacht ik, het is goed. Ik zal de laatste ronde pas gaan gassen. Bij de passage van de streep kwam de ontlading: ik was trots op mezelf dat het was gelukt. Het enige vervelende was dat ik de resterende ritten moest afwachten. Gelukkig werd het goud, een plak waarmee niemand meer rekening had gehouden.”
3 en 4.
9 en 22 februari 2014. Sotsji
Afstanden: 3.000 meter en ploegenachtervolging
Een prachtige anekdote als voorspel van een heel gedenkwaardig toernooi dat een buit oplevert die nagenoeg gelijk is aan het prijzenfestival een jaar eerder, tijdens de WK Afstanden in Sotsji. Wüst krabbelt stilaan terug van een fase na Vancouver 2010 waarin ze overtraind is geraakt. Ze verbetert zienderogen en een jaar voor het olympisch spektakel wordt ze gevraagd de vijf kilometer te rijden op de WK Afstanden, omdat de rijdsters voor die discipline schaars zijn.
“Ik had geen zin, maar ben toch met Kemkers gaan praten. Hij zei: ‘Weet je wat de makkelijkste medaille is? De vijf kilometer. Je hebt Sablikova en dan een hele tijd niets’. Ik tegen Gerard: ik heb echt geen zin. We kijken wel, de speerpunten blijven hetzelfde. Nou, dat ging prima allemaal. Gerard meldde zich opnieuw: ‘Als je de vijf wilt rijden op de Spelen moet je dat laten zien op de WK. Ik eindigde op de WK Allround in Hamar als tweede achter Sablikova. De KNSB gaf me een startbewijs voor de vijf kilometer bij de WK Afstanden waar ik zilver greep…achter, natuurlijk Sablikova. Lang verhaal ingekort: Ik besloot de vijf te doen in Sotsji. Als ik maar niet loot tegen Sablikova, riep ik lang van tevoren. Wat gebeurde er? Ik werd gekoppeld aan Sablikova, dat was de moeilijkste rit. Tot vier ronden voor het einde lag ik nog op kop, maar ik werd een soort rode lap voor haar. Tweede.”
De Tsjechische is ze een week voordien wel te rap af geweest op de drie kilometer. Er volgt zelfs een tweede gouden onderscheiding wanneer de nieuwe loot aan de boom (ploegenachtervolging) door Oranje in klinkende munt wordt omgezet. Voeg er de twee andere zilveren medailles bij die ze en passant meegraait (1000 meter en 1500 meter) en laat het tot je doordringen: Wüst is in één klap de meest succesvolle olympiër ooit.
“Daar sta je geen seconde bij stil tijdens de Spelen. Ik was er evenmin mee bezig. Zilver op de vijf kilometer en de duizend meter, dat was een bizarre combinatie. Het rare is dat de media je kunnen maken en breken, zelfs wanneer je nog meedoet om de aansprekende prijzen.” Ze doelt op de laatst verreden WK Afstanden in Heerenveen. “Daar wonnen we de ploegenachtervolging. Twee dagen later val ik naast het podium op de 1500 meter (vijfde) en deed de NOS een interview met me. Kreeg ik de vraag: ‘Wordt het niet eens tijd om te stoppen?’ Dat was niet leuk, en evenmin respectvol naar een sporter toe. Al schaats ik voor mezelf…”
5.
12 februari 2018. Pyeongchang
Afstand: 1500 meter
De beste op de Spelen word je alleen door een ‘speciale race neer te leggen’. “Dat deed Carlijn Achtereekte vier jaar geleden in Zuid-Korea. Zo simpel is het”, meent Ireen, die zo in een paar zinnen de minieme nederlaag op de drie kilometer in een ander perspectief plaatst. “Carlijn reed een fantastische tijd, al schrok ik er niet van. Tijdens de wedstrijd had ik alles in de hand maar redde ik het net niet. Dat is topsport. Ik werd op waarde geklopt. In 0,08 seconde (het verschil tussen de twee, red.) kun je niet eens met je ogen knipperen. Dat is toch waarom topsport zo mooi is?”
Ze baalt uiteraard van het verlies. “Ik wist dat twee dagen later de 1500 meter op het programma stond. Reden om in mijn hoofd wat om te zetten. Wat er ook gebeurt, die afstand is voor mij. Dat is de topsportmentaliteit die bij mij naar boven komt. Had ik de drie kilometer gewonnen, dan zou dit niet voor de 1500 zo zijn gegaan. Waar het vandaan kwam, weet ik niet, maar ik voelde extra energie. Ik was niet leuk die dag, verkeerde in mijn eigen wereld en niemand hoefde me te benaderen. Er was, net als in Vancouver, een eigen plan dat diep van binnenuit werd gelanceerd.”
Kijk voor alle uitslagen, het programma, de meeschrijflijsten en het nieuws over de Olympische Winterspelen hier