Otterspeer vindt het soms wel moeilijk om zijn zoontje, inmiddels een jaar en drie maanden, te moeten missen. Maar dat hoort erbij, weet de sprinter van Lotto-Jumbo. “Op trainingskampen komt het wat harder aan. Dan merk je dat hij het echt niet leuk vindt als ik wegga. Zeker als ik mijn spullen pak, wil hij ook mee. Hij is avontuurlijk, wil altijd mee en wil alles zien.”
Sant-Jan loopt over van de energie, maar hem de hele dag vermaken is geen optie, zegt Otterspeer. “Hij is een wildebras, speelt graag buiten. Maar ik kan niet na een intensieve training ook nog eens met hem de stad in om te wandelen. Dat begrip is er ook. Daar ben ik heel blij mee.”
Sant-Jan pakt veel dingen snel op, slaapt uit en groeit snel. De interactie tussen kind en ouders begint tevens behoorlijk op gang te komen. “Hij kan dingen aanwijzen, maar hij kan ook woordjes zeggen als: ‘Das bah’ en ‘Boem’. Het eerste woordje? Dat was volgens mij mama. Maar die eer mag Bettelien ook hebben, zij is er vaker, haha.”
Otterspeer zit lekker in zijn vel. Niet alleen thuis gaat alles goed, ook sportief gezien verkeert hij in goede vorm. Twee weken geleden reed hij een baanrecord in Deventer op de 1000 meter tijdens de Holland Cup; vorige week won hij de Utrecht City Bokaal door alle vier de afstanden (2x 500 en 2x 1000 meter) te winnen. “Het ging mij daar niet echt om het winnen, maar gezien de afstand met de nummer twee mag ik zeker tevreden zijn.”
“Het was lastig in te schatten waar ik stond, want ik heb maandenlang geen wedstrijd gereden”, vervolgt Otterspeer, die vlak voor de plaatsingswedstrijden in Groningen ziek werd en zich daardoor net niet wist te plaatsen voor de eerste wereldbekers. “Ik heb goede trainingskampen in Portugal en Collalbo gehad, daar heb ik echt goed aan de basis kunnen werken. Daarna was het voor mij belangrijk om wedstrijdritme op te doen. Gezien mijn tijden kan ik zeggen dat de vorm er absoluut is. Ik sta precies op het punt waar ik wil en moet zijn.”
Toch was het voor de 28-jarige sprinter wel eventjes lastig om de knop om te zetten. Tijdens de wereldbeker in Thialf was Otterspeer reserve op de 1000 meter. Hij maakte de hele warming-up ’s ochtends mee, maar daar bleef het bij. “Je voelt dat de spanning stijgt. Daar krijg je zoveel energie en motivatie van dat je zelf ook graag wil rijden. Maar jammer genoeg mocht dat niet. Uiteindelijk ga je dan ’s avonds alleen in de auto naar Deventer (Holland Cup) en sta je daar op een mistige baan te schaatsen. Toch ben ik blij dat ik het gedaan heb, want ik wilde gewoon zoveel mogelijk races rijden.”
En met de huidige vorm mikt Otterspeer op een ticket voor de EK sprint en de WK afstanden. En later het seizoen hoopt hij de WK sprint te schaatsen. “De 500 en 1000 meter blijven mijn afstanden. Zeker als het gaat om een klassement met vier afstanden, dat is mijn sterkste punt. Ik merk nu dat alles begint te kloppen, alles valt nu samen. Ik heb de benen, de macht en de power. Ik heb meer vertrouwen dan ooit!”