De rollercoaster van Nuis, sowieso al een man die zijn emoties niet onder stoelen of banken steekt, vertrok een paar dagen voorafgaand aan het NK. Zowel zijn ploeg als hijzelf waren niet op de hoogte van de regel dat hij een 1500 meter in Europa had moeten rijden om op zijn favoriete afstand laat in het programma te kunnen rijden. Een trainingswedstrijd in het voorseizoen had soelaas kunnen bieden, alleen kampte Nuis toen met een liesblessure.

Vanwege zijn staat van dienst ontving hij een aanwijsplaats voor de wereldbekers, maar omdat die allemaal buiten Europa werden gereden, kreeg hij niet meer de mogelijkheid nog een tijd neer te zetten. De ervaren rot van Reggeborgh werd zodoende slachtoffer van zijn eigen succes. Een kortstondige lobby om de startlijst te wijzigen, strandde al snel. “De KNSB kon niks meer doen en dat geloof ik oprecht. Ze hebben me niet voor niets die aanwijsplek gegeven. Dit zijn de NK-regels die we ooit met zijn allen hebben afgesproken en die kunnen ze nu eenmaal niet op het laatste moment nog veranderen.”

Die tegenvaller had Nuis dus al lang en breed geaccepteerd toen hij zaterdagmiddag aan zijn warming up begon. Wat er daarna gebeurde, deed zijn bloed echter koken. “We mochten gewoon niet inrijden”, brandde Nuis los. “We werden tegengehouden door een scheidsrechter, omdat de blokjesleggers nog bezig waren. We kregen nog geen vijf minuten. Normaal zijn dat er tien en kan het ijs ook drogen. Ik kon één acceleratie doen en toen ging het fluitje. Dat is gewoon niet hoe het hoort en dat neem ik de organisatie wel kwalijk.”

Kjeld Nuis
Een verbeten blik, maar toch een ronde 26,6 waar hij 26,2 had gehoopt. | Foto: Soenar Chamid

Juist om die korte voorbereidingstijd voor te zijn, had Nuis voorafgaand aan zijn rit nog uitgebreid contact met zijn tegenstander. Edsger van Felius, 18 jaar en debutant op het NK, reed misschien wel de race van zijn leven tegen de meervoudig olympisch kampioen. Nuis zocht hem op om hem op zijn hart te drukken vooral rustig aan te doen. Het bracht herinneringen op van zijn jeugd: je tegenstander vooraf een handje geven, even succes wensen en achteraf bedanken voor de mooie rit.

Het mocht echter niet baten. Waar hij normaal gesproken zich rustig kan klaarmaken voor de start, zich mentaal kan voorbereiden op de rit en de aankomende pijn, werd hij gelijk omgeroepen voor de start. De adrenaline gierde door zijn lijf en zodra het startschot had geklonken, voelde Nuis gelijk dat het niet goed zat.

“Ik was zo f*cking kwaad toen ik over de streep kwam. Wat een draak van een tijd”, foeterde hij. “Dit heb ik in jaren niet meer gereden.” De tijd? Een seconde langzamer dan vorig jaar, toen hij eveneens de titel won. Om die reden had de intussen vijfvoudig kampioen er weinig vertrouwen in dat zijn rit goed genoeg zou zijn voor de titel. Hij stormde het middenterrein af, om in de trainingshal het restant van de wedstrijd te volgen.

Kjeld Nuis steunt Tim Prins tijdens het Wilhelmus
Een hand op de schouder om Prins het Wilhelmus door te helpen ... | Foto: Soenar Chamid
Winnaar Kjeld Nuis helpt bronzenmedaillewinnaar Tim Prins na de huldiging
... om hem vervolgens van het podium te helpen. | Foto: Soenar Chamid

Met zijn handen geklemd om het gelukssteentje dat hij van zijn zoontje had gekregen keek hij toe. “Daar heb ik zo hard in geknepen dat ik me net bijna verwond heb. Misschien dat het net die paar honderdsten scheelde.” Rit na rit bleef zijn tijd overeind. Louis Hollaar, Tijmen Snel, Bart Hoolwerf, Joep Wennemars, Tim Prins en Wesly Dijs: allemaal beten ze zich stuk. Zijn 'kansloze' rit bleek goed genoeg.

De opluchting bij Nuis was groot. “Ga ik zo boos weg en dan haal ik het alsnog.” Om vervolgens terug te komen op de gang van zaken rond zijn vroege start. “Het is nu allemaal goed gegaan, maar straks was het niet goed en zou er iemand naar het WK gaan die daar dan misschien twaalfde wordt. Terwijl ik de enige ben die Jordan bijhoudt, of Eitrem of Ning.”

Zijn vijfde titel op het koningsnummer zal er dus eentje zijn die hij wellicht snel zou willen vergeten, al zal dat er waarschijnlijk voor hem niet inzitten. “Toch vergeten de mensen vaak de manier waarop zo’n titel gepakt wordt. Dat hoop ik dan maar”, sprak Nuis, om vervolgens in lachen uit te barsten bij het aanzien van zijn ploeggenoot Tim Prins. De winnaar van het brons, vlak achter Wesly Dijs, kon met moeite de podiumceremonie voltooien en keek nog altijd pips toen hij even later de media te woord stond.

Ondanks die schaterlach had Nuis nog altijd een kater van zijn dag. “De manier waarop je je kan voorbereiden hier als je in rit 1 zit, als je wordt tegengehouden bij het inwerken en wel binnen vijf minuten moet starten… Ik sta nu met goud om mijn nek, maar het frustreert me nog steeds.”