Port of Amsterdam: 'Havenarbeiders' op het ijs

Waar een groot deel van het marathonpeloton de voorbije week via social media graag liet weten op welke plek onder de (vooral) Spaanse zon de batterij werd opgeladen, reden de studenten van Port of Amsterdam gewoon rondjes op hun vertrouwde Jaap Edenbaan. “Casper (Helling, red.) vond het niet nodig dat we helemaal van het ijs wegbleven omdat er een weekend geen wedstrijd was gepland. Lekker doordeweeks doorgaan met schaatsen, dan kun je aan je techniek schaven. In het weekend moest iedereen fietsen. Kilometers maken om de conditie op peil te houden. Nou ja, op mij na dan”, klinkt het bijna verontschuldigend uit de mond van de 23-jarige Amsterdammer Pijke Steenhuis.

Hij heeft als gevolg van een operatie aan een knik in zijn liesslagader zijn racefiets al geruime tijd nauwelijks aangeraakt. “Van de ingreep heb ik de hele zomer last gehad, en nog steeds. Fietsen gaat een kwartiertje, daarna ben ik klaar. Schaatsen lukt me op een of andere manier wel zonder problemen. De uitslagen kunnen veel beter, maar gelukkig merk ik dat het gevoel op het ijs heel anders is dan vorige winter. Toen reed ik geen deuk in een pakje boter.”

Steenhuis, die langzamerhand de eindstreep van zijn studie sociale geografie en planologie in zicht heeft, kan in elk geval wijzen op de vijfde plaats in de marathon van Den Haag. Dat was eindelijk eens een topklassering die enigszins aansluit bij de uitschieter van zijn eerste jaar als belofterijder (3e in Utrecht, december 2019). Met de ploeg bezetten ze in de B-divisie momenteel de tweede plaats in de teamranking. “Voor de laatste wedstrijd in Hoorn hadden we nog de leiding. Och, zo’n klassement is in deze fase natuurlijk geen doel om voor te rijden, al toont het aan dat we in de breedte sterk zijn. We willen echter een race winnen, zoals ons vorig seizoen ook een keer is gelukt. Rijd je in ons A-team, dan is het de bedoeling dat je zo actief mogelijk mee koerst, want daar leer je het meest van. En proberen een rondje te pakken, zoals Luuk Loohuis en Jan-Willem Broos van onze A-ploeg al hebben gedaan.”