Breeuwsma heeft een hekel aan half werk. Wie tijdens trainingskampen en wedstrijden een kijkje neemt op zijn hotelkamer die hij steevast deelt met ploeggenoot Sjinkie Knegt, ziet orde en structuur. Kleding hoort in een net stapeltje in de kast. En niet, zoals bij sommige niet bij naam te noemen ploeggenoten, verspreid over de volledige hotelkamergrond, met uitzondering van twee smalle paadjes naar de deur en de badkamer.
Als de 25-jarige Breeuwsma helpt bij het maaien op de boerderij, maakt hij nette, rechte lijnen. Precisiewerk is wat hem ligt, dat vindt hij leuk. Bij voorkeur als dat met machines of het onderhoud daarvan te maken heeft.
Zo hielp Breeuwsma vorig jaar in de zomer af en toe bij het bouwen van de nieuwe stal op het veebedrijf van zijn vader. Breeuwsma nam met plezier plaats op de mobiele kraan. Het helpen op de boerderij noemt hij een hobby. "Het is wel lekker om soms even totaal iets anders te doen dan schaatsen. Al trainen we bikkelhard bij Jeroen (Otter, LvdG) en weet ik dat het ook belangrijk is om mijn rust te pakken."
Dat perfectionisme van Breeuwsma kan tegen hem werken. Onbevangen schaatsen is lastig. Als zijn bewegingen op het ijs niet voelen zoals de schaatser eigenlijk zou willen, kan zijn streven naar perfectie hem soms meer belemmeren dan het ontbreken van de vorm zelf.
Hij beschikt over voldoende schaatstalent, daar zijn de ploeggenoten van de 25-jarige Breeuwsma van overtuigd. De atleet weet het zelf ook. De afgelopen jaren werd hij nog gehinderd door een knieblessure en een overtraining, maar sinds een paar weken merkt hij dat het goede gevoel terugkomt. Dat is precies op tijd voor de laatste wedstrijd van het seizoen, de WK shorttrack, dit weekeinde in het Hongaarse Debrecen.
Breeuwsma is de nummer vier van het Nederlandse relayteam dat onlangs op het EK nog zilver won. Door de individuele successen van ploeggenoten Knegt, Freek van der Wart en Niels Kerstholt rest Breeuwsma vooralsnog niets anders dan een plekje in de schaduw. Soms vindt de Fries dat vervelend. "Maar ik weet zeker dat ik het ook kan, winnen. In de relay komt het er vaak ook wel uit, maar op de individuele nummers ben ik nog niet constant. Dat heeft misschien ook wel te maken met zelfvertrouwen."
Dat hij op individuele onderdelen mee kan doen op het hoogste internationale niveau liet hij in december zien, toen hij naar een olympische nominatie schaatste op de 500 meter. Een jaar eerder bemachtigde hij nog een wereldbekermedaille op dezelfde afstand. Dergelijke successen heeft hij nodig. "Als ik vaker win, ga ik er ook zelf in geloven."
Hij kon ooit ook winnen als tennisser, of voetballer. Beide sporten gingen ‘wel aardig’, maar rond zijn tiende trok Breeuwsma voor het eerst een paar schaatsen aan zijn voeten. Zijn toenmalige trainer Kosta Poltavets, nu bondscoach van de Russen, zag talent in het jongetje dat ijverig door de bochten van Thialf stapte en hem adviseerde een kijkje te nemen bij het shorttrackschaatsen. Niet veel later wilde Breeuwsma niet anders meer en moesten zijn andere sporten het afleggen.
Perfectionisme kan mensen ver brengen. Breeuwsma is de sportman in een groot gezin met uiteenlopende doelen. De gemeenschappelijke deler is dat alle kinderen Breeuwsma willen uitblinken in wat ze doen, maar de uitvoering is heel divers. Zijn oudste broer is de personal assistent van een wethouder in Rotterdam. De tweede zoon Breeuwsma zit in een maatschap op het veebedrijf en het jongere zusje van Breeuwsma studeert aan het conservatorium en schrijft en zingt haar eigen nummers onder de artiestennaam Blue June.
Ambitie is hun overeenkomst, maar terwijl zijn broers en zusje ook naar de verre toekomst kijken, zijn de plannen van Breeuwsma vrij dichtbij. Het gaat hem om 2014, om de Olympische Spelen. "Ik heb geen idee wat ik later wil. Ik train voor Sotsji en daar laat ik ook alles voor. Daarna kijk ik wel wat er komt."
Lisette van der Geest is voormalig schaatsster en is tegenwoordig freelance journalist en tekstschrijver