Martina Sábliková

De tengere Tsjechische schaatsster bracht haar eigen wereldrecord uit maart 2007 met drie seconden omlaag naar 6.42.66 (was 6.45.61). Nu de wereldtop de komende weken Europa weer aan doet met de Essent ISU World Cup-finale in Heerenveen en het WK afstanden in Inzell mogen geen wereldrecords meer worden verwacht, al hoopt Bob de Jong op wonderijs in Zuid-Beieren.

De stayer uit de BAM-ploeg hoopt in de nieuwe hal in Inzell te stunten op de tien kilometer en het record van Sven Kramer (12.41.69) uit de boeken te rijden. Bob ’droomt’ echter wel vaker. Want hoewel niets onmogelijk is, lijkt 12.41 of sneller in Zuid-Beieren te hoog gegrepen.

Terug naar de recordtijd van Sábliková. De nieuwe wereldtijd van de pupil van trainer Petr Novák toont maar weer eens aan hoe het schaatsen zich de laatste 25 jaar heeft ontwikkeld. Bij de openingswedstrijden van de Oval in Calgary realiseerde Geir Karlstad in 1987 op de vijf kilometer 6.43,59. Ook de Noorse superstayer kwam van 6.45. De vrouwen hebben de mannen in een kwart eeuw dus ingehaald. De mannen hebben echter eenzelfde ontwikkeling doorgemaakt. Wereldrecordhouder Sven Kramer staat op de 5 kilometer met 6.03.32 op de drempel van de zes minuten.

De ontwikkeling van het langebaanschaatsen in de achterliggende 25 jaar was in eerste instantie het directe gevolg van de komst van de indoorbanen. Vanaf 1997 zorgde de introductie van de klapschaats opnieuw voor een regen aan records. Die recordregen lijkt op te drogen. Dat heeft aan de ene kant te maken met de wisseling van een generatie (Wotherspoon, Klassen), aan het minder scherp zijn van diverse toppers (Davis, Morrison), een beperkt programma op het superijs in Calgary en Salt Lake (waardoor sprintster Jenny Wolf bijvoorbeeld niet in actie kon komen) en de blessure van Sven Kramer.

Maar de ontwikkeling lijkt ook stil te staan. Er wordt al jaren onderzoek gedaan naar de ideale klapschaats. Dat onderzoek leidde tot een aantal proefmodellen, waaronder een tweeassig klapmechanisme en een klapper met een schuine as en een combinatie van beide. Ook wordt gezocht naar het beste draaipunt bij de bevestiging aan de voorkant. Voorlopig leveren de onderzoeken alleen maar meer vragen dan antwoorden op. Maar dat er een tweede generatie klapschaats komt, is een kwestie van tijd.

Winst valt volgens onderzoekers ook te halen uit ontwikkeling van het schoeisel, de buizen (er wordt getest met carbon en titanium) en de ijzers. Bij de Spelen in Turijn reden sommige schaatsers met smallere ijzers. Het verschil tussen dikke en dunne buizen kan op zeer koud ijs oplopen tot meer dan 0,5 seconde per ronde, zo wees onderzoek uit. Ook de meest ideale chemische ijsversneller is nog niet uitgevonden. En wat te denken van overdekte ijsbanen in Medeo en Davos?

Kortom: er valt nog heel wat te winnen. De vraag is alleen wanneer.

Huub Snoep is hoofdredacteur van het magazine SchaatsSport