De vrouwen behaalden dit seizoen in de wereldbeker twintig keer goud*, meer dan ooit tevoren; de mannen daarentegen zijn niet verder gekomen dan zes eerste plaatsen*, een evenaring van het kleinste aantal in de jaargang 2005-2006. Het is dankzij Jenning de Boo (twee zeges) en Chris Huizinga (een hoofdprijs) in het slotweekend van de wereldbeker dat de oogst geen nieuw dieptepunt heeft bereikt. “Tja, dat is de zorg die we met elkaar hebben over het presteren van de mannen”, erkent De Wit. “Maar….”, zo voegt hij er meteen aan toe, “het is goed te constateren dat de nieuwe gezichten van Nederland wel dichterbij aan het komen zijn, in vergelijking met het begin van het seizoen.”

Anders gezegd: Oranje groeit in de breedte, wat gestalte heeft gekregen in het toegenomen aantal startplekken in de A-divisie. De Wit denkt terug aan de winter 2020-’21. “Toen hadden we vijf plaatsen minder in de A-divisie. Het belang daarvan: je kunt meer punten behalen in de hoogste afdeling. En hoe meer Nederlandse rijders je daar hebt, des te meer deelnemers van andere landen duw je eruit. Dubbele winst dus. Ik vind dat een mooie ontwikkeling, wetend dat zo kort voor de Spelen uit allerlei gaten en hoeken schaatsers opduiken en veel bonden plotseling investeren in de sport. Wat dat betreft hebben onze rijders en rijdsters het goed gedaan. Nu wordt het zaak zo optimaal mogelijk aan de start te verschijnen in Salt Lake City (de eerste World Cup van het nieuwe seizoen, red.).”

Joy Beune
Joy Beune kan zomaar het paradepaardje worden in olympisch Milaan. | Foto: International Skating Union (@ISU)

De scepsis die regeerde bij het begin van de winter, is dus enigszins verdwenen?
De Wit: “Dat is maar hoe je het uitlegt. Na vorig seizoen bevonden mensen als Jordan Stolz en Davide Ghiotto zich in niemandsland; zij staken zo ver boven iedereen uit dat we bij de mannen nauwelijks aan goud hoefden te denken. Zeker na dit weekend blijken ze ook ‘gewone’ mensen te zijn.
“We zijn ze weer genaderd. Ik heb het eerder gezegd dat we na de periode van Sven Kramer en Ireen Wüst in een soort vacuüm belandden, qua resultaten, leiderschap, dat soort zaken. Dan spreek je van een dal en gaat het erom hoe snel de talenten zullen bovendrijven. Kijk ik naar die ontwikkeling en zie ik de leeftijden van de mensen met wie we naar de wereldbekers zijn gereisd – los van uitschieters zoals Jorrit Bergsma die 39 is – dan is dat een groep van jonge sporters die het supergoed doen, ja zelfs de wereldtop in zicht hebben. Ik kan allerlei superlatieven loslaten, of namen eruit lichten. Dat doe ik niet, omdat ik dan snel anderen tekortdoe.

"Wat daarnaast duidelijk is, is de grote spreiding van de toppers bij de ploegen. Joy Beune (IKO-X2O, red.) etaleert dat ze ertoe doet. Marijke Groenewoud (Team Albert Heijn Zaanlander, red.) heeft zich nadrukkelijk gemeld, en dat geldt natuurlijk voor Jenning de Boo en Femke Kok (Reggeborgh, red.). Beau Snellink en Chris Huizinga (beiden Essent, red.) draaien net zo goed een heel knap seizoen. En, ze hebben gereden voor zichzelf en Nederland. Dat is héél veel. Plus: er zitten er meer aan te komen. Dat gebeurt ook in andere landen hoor. Het lijdt geen twijfel dat we er een enorme strijd mee krijgen. Mooi voor de sport.”

Betere resultaten van TeamNL zijn gepaard gegaan met een soepelere communicatie tussen KNSB en commerciële ploegen, betere medewerking en het meedenken.
“Dat vind ik echt. Er is dit seizoen een enorme bewustwording gekomen bij de sporters en coaches over het belang van de wereldbekers en de scores die we daarin kunnen behalen richting de Winterspelen. Er wordt met ons over gesproken. Oftewel: we denken samen na over de meest ideale route naar piekmomenten. Vorige week waren er atleten die móesten rijden in Polen, omdat we er anders niet goed zouden uitkomen met de startplaatsen in de A-divisie. Ze vlogen naar Polen en schaatsten, waar ze in het verleden konden denken Wat er ook gebeurt, ik sla deze wedstrijd over, want ik wil dan en dan in orde zijn. Die ervaring heb ik nu niet, ook niet wat de teamdisciplines betreft. Wat ik zie en merk is een heel open cultuur, waar ik blij van word. Uiteindelijk leidt zo’n duurzame, onderlinge verstandhouding tot meer succes. Op het ijs mag iedereen elkaar de tent uit vechten – dat zorgt voor optimale concurrentie – daarbuiten moet je er samen voor zorgen dat je de juiste dingen doet, zodat we straks na het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) die negen mannen en vrouwen kunnen aanwijzen.”

Er zijn uiteraard nog knelpunten. De grootste?
“De vijf kilometer van de mannen, daar moeten we vol aan de bak volgend jaar. De team pursuit mannen is er ook een, al geloof ik dat de strategie die Rintje Ritsma (de bondscoach, red.) toepast, heel slim is. Je kunt er niet van op aan dat je heel gemakkelijk drie vijf kilometer-specialisten kunt meenemen, omdat die dan hoog moeten staan in de selectievolgorde. Daarom is het raadzaam meer keuzes te hebben, en probeerde hij vandaag Jorrit uit en in de World Cup van Milwaukee Bart Hoolwerf als derde man in de achtervolging. Rintje kijkt naar de kansenspreiding en wil over een groter scala aan mogelijke schaatsers beschikken met wie het in zes weken tijd (na het OKT, red.) makkelijker toewerken is naar de Spelen.”

De tevredenheid in het verhaal is hoorbaar. Juichen? De Wit: "Nee, dat doe ik pas wanneer er goud, zilver en brons worden gewonnen op grote toernooien, en helemaal in Milaan."

*: mixed relay niet meegerekend

TP WC 6 2025
De team pursuit is nog een zorgenkindje op weg naar de Winterspelen, net als de vijf kilometer voor de mannen. | Foto: Soenar Chamid