De ontlading achter de finish was enorm bij de mannen van Wadro. Ruud Aerts viel jubelend in de armen van Martin van Es, barstte daarna in tranen uit, en wachtte vervolgens weer met open armen op Ralf Zwitser. En steeds weer die emoties, niet alleen bij Aerts.

Dat had natuurlijk wel een achtergrond. De mannen van Wadro waren in de voorbije weken mikpunt van kritiek, vooral van binnenuit. De ploeg is gebouwd voor het natuurijs, maar juist daar vielen de prestaties tegen. Afgezien van een wedstrijdje op Flevonice bleven de successen uit. De frustraties daarover kwamen afgelopen woensdag tijdens het NK op de Rietplas tot uitbarsting. Angenent noemde zijn rijders ’een stelletje sukkels’, en daarna vielen over en weer harde woorden. Ook een dag later in Goingaryp ging het mis.

Diezelfde avond staken de rijders de koppen bij elkaar. Zonder Henk Angenent. “We hebben erover gesproken hoe we vanuit een positieve motivatie de wedstrijd op het Veluwemeer konden aanpakken”, vertelde Aerts. “De jongens hadden gezien dat ik momenteel goed ben en daarom hebben we besloten hier voor mij te rijden. En dat hebben de jongens gedaan. Ze hebben hun ballen uit de broek gereden om mij de eerste helft van de koers uit de wind te houden, zodat ik naderhand nog fris was. Ik heb ze stuk voor stuk omhelsd en bedankt. Dit is een fantastisch succes. Maar wel een succes dat gevoed is door frustratie.”

Aerts was boos geweest na de eruptie op de Rietplas. Wilde niet direct zeggen dat hij zich geschoffeerd voelde. “In ieder geval niet gewaardeerd. En dat terwijl iedereen ontzettend zijn best doet. Maar wij geloven meer in een benadering vanuit een positieve sfeer. En vandaag hebben we laten zien dat die werkt.”

Aan de Angenent Classic van een dag later wilde Aerts even niet denken. “Ik zie wel of ik die ga rijden, dat houdt me nu niet bezig.” Eigenlijk hield niets hem bezig, bekende hij eerlijk. “Het maakt me allemaal helemaal niets meer uit. Ik heb een klassieker gewonnen op Nederlands natuurijs. Dat is het allermooiste voor een marathonschaatser. Als klein mannetje zag ik Dries van Wijhe en al die anderen en hoopte ik dat ook op een dag te mogen meemaken. Vandaag is die dag, en het is absoluut de mooiste uit mijn sportloopbaan. Ik zou nu ook gewoon kunnen stoppen.”

De man uit Riel sloeg zijn slag in de laatste drie ronden. Aerts maakte deel uit van een groepje van zo’n achttien man en besefte dat hij iets moest doen om sowieso een kans te maken. “Ik moest een truc uithalen, want het is voor mij zinloos met al die mannen naar de streep te rijden. Op het moment dat er heel even een gaatje viel, ben ik gegaan.”

Aerts reed vervolgens in een meedogenloos tempo naar de streep. Johan Hendriks volgde hem lange tijd, net als de sterke Robert Bovenhuis. Maar niemand kon de Brabander achterhalen. “Vergelijk het met Jorrit Bergsma in het NK of Jens Zwitser op de Weissensee. Je rijdt en stopt gewoon niet, voelt niks. Pas in de laatste kilometer, toen mensen vanaf de zijkant riepen dat ik ‘m had, pas toen voelde ik de pijn.”

Ruim achter hem werden Hendriks en Bovenhuis bijgehaald, waarna zowaar Jan Maarten Heideman nog naar een prachtige tweede plek sprintte, pal voor Ingmar Berga. Dat deed de oude Vos Heideman goed. “Ik klopte hier die snelle mannen in een sprint. Dat is prettig om te weten als we ooit nog eens op de Bonkevaart in een zelfde situatie belanden.”

Ruud Aerts kreeg ondertussen een knuffel van Angenent. “Vriend”, riep de Elfstedenwinnaar. De opluchting was van beide kanten zichtbaar, maar of daarmee ook de kou uit de lucht is, is maar onzeker. Aerts wilde in ieder geval geen antwoord geven op de vraag of hij volgend seizoen ook nog voor Wadro rijdt. “Da’s de grote vraag”, stelde hij cryptisch. Maar zijn volgende stelling was wel heel duidelijk. “Eerst gaat vanavond de bierpomp open, want dit moet ik vieren.”