Officieel heet het een stressfactuur die maandag aan het licht is gekomen. De oorzaak? Niemand kan het vertellen. De 25-jarige In ’t Hof is na de gehele World Cup-cyclus – een reis vol kommer en kwel, en niet alleen vanwege het toen nog verborgen mankement – een week in Spanje gaan fietsen om op te laden en uren te maken. Elke dag sloot ze aan bij een van de vele groepen (prof)coureurs die zich er voorbereiden op het nieuwe wielerjaar. Wielrennen is nooit een probleem geweest voor de linkerknie en -been, dat lukt pijnvrij. “Maar voor de zekerheid moest ik na terugkeer in Nederland een echo laten maken van mijn knie, die nog steeds gezwollen was. Toen zag de arts ineens wat onregelmatigs bij het bot en kon ik meteen doorlopen naar de röntgenafdeling voor een foto. Bleek er een breuk te zitten….”
Dat die niet eerder is opgemerkt, kan ze verklaren. “De sportarts vertelde me dat je dit soort breuken pas kunt zien als er botaanmaak is. Nou, dat is inmiddels aan de gang en daardoor is de breuk zichtbaar geworden. Bij de vorige MRI-scan, een week voor het World Cup Kwalificatietoernooi, is dat dus niet aan het licht gekomen, wat betekent dat het te kort ervoor is gebeurd. Dat klopt wel met het feit dat ik vier weken voor het WCKT zoveel pijn had aan dat been.”
Kortom, we kunnen je met terugwerkende kracht als een schaatsend wereldwonder beschouwen.
In ‘t Hof: “Eigenlijk wel. Als ik nu terugdenk aan de afgelopen tijd, denk ik echt hoe heb ik in godsnaam alles kunnen doen. Hoe ik me op eigen kracht heb kunnen plaatsen voor de wereldbekers. Maar ja, niemand wist dit.” Ze pauzeert een moment. “Het geeft me zoveel rust dat ik kan herleiden waarom ik steeds die pijn heb gehad en de hele tijd moe was. Desondanks sta ik nog zesde in het wereldbekerklassement en heb ik alles kunnen rijden. Hoe? Ik heb geen idee. Sinds deze week wordt de pijn eindelijk minder. In Spanje, waar het alle dagen 25 graden was en ik in korte broek en shirt met korte mouwen heb kunnen trainen, ben ik echt bijgekomen. Heb er zelfs voor het eerst weer wat kunnen hardlopen. Dat was zó fijn, een enorme opluchting.”
Ze zal voorlopig nog voorzichtig zijn bij wat ze doet. Starten, snelheid maken, sprongtrainingen, alles waarbij het bot wordt belast, wordt gemeden of met beleid uitgeprobeerd. Kerst 2023 mag de boeken in als het kantelmoment van een merkwaardige jaargang, dat kan niet anders. Waar het worstelen is geweest om het spoor van de besten in haar disciplines – drie en vijf kilometer – niet bijster te raken, kan ze opnieuw sportieve plannen smeden die passen bij de missie van Team Gold: tot de beste schaatsploeg ter wereld uitgroeien.
Je kunt niet anders dan even terugblikken op wat ze de ‘roerige tijden’ heeft genoemd. “Het is een beetje dubbel hè, in een van m’n beste seizoenen”, zo begint de Schalkhaarse een episode die bolstaat van ellende. Het enige dat puik is geweest: de zomerse aanloop en de kwalificatie voor de World Cups. “Ik was fysiek beter dan ooit. Terug van trainingskampen heb ik een heel goede vijf kilometer geschaatst in Thialf (7 oktober, 6.56,51). Drie dagen later had ik plotseling zoveel pijn aan mijn knie dat ik niet meer kon lopen. Laat staan schaatsen.” Er kwam een echo aan te pas. Een eerste MRI. Ze boden geen oplossing of een beter vooruitzicht.
“Er werd gedacht aan overbelasting, aan gescheurde kniebanden. Uiteindelijk zagen de doktoren een botkneuzing en een cyste in mijn knieholte. Die verklaarden waarschijnlijk de pijn en de zwelling.” De misère hield evenwel aan, week in week uit. “Ik weet niet hoe ik dat WCKT heb kunnen schaatsen. Én me wist te plaatsen voor de World Cups, terwijl de hele voorbereiding in het water was gevallen.” Grinnikend: “Ik reed nog hard ook.. Na de drie kilometer kon ik niets meer. Ik strompelde door de tunnel onder de ijsbaan terug naar mijn fiets om uit te trappen. Mijn vader – die is fysio – is anderhalf uur bezig geweest met me.”
Ben je met een bang hartje het wereldbekercircus ingegaan?
“In het begin niet, toen was ik blij dat ik het had gehaald en me weer kon aansluiten bij Team Gold. Ik dacht die blessure duurt al drie weken, dan wordt het elke keer wat beter. Niet dus. Het schoot niet op en duurde zo lang. Steeds weer aanpassen in de training. De World Cup in Obihiro ging nog best oké. Daarna, in China, werd ik ziek. Twee dagen lag ik in bed met veertig graden koorts. De dag erop moest ik rijden. Omdat ik twee dagen niets had gedaan, voelde de knie beter aan. Als je echter twee dagen in je bed hebt gelegen, kun je natuurlijk niks verwachten van die wedstrijd. Ik reed 4.10 op de drie kilometer. Helemaal niet goed, maar dat gold voor iedereen. Op de terugweg naar Nederland raakte ik mijn stem kwijt en kreeg ik heel veel last van mijn longen. Ik belandde bij de huisarts, daar bleek dat ik een longontsteking had opgelopen. In plaats van vijf dagen lekker te kunnen trainen voor de laatste twee World Cups, moest ik aan de antibiotica.”
Op het zware ijs van Stavanger kwam de terugslag van haar lichamelijke problemen. “Mijn longinhoud was aanzienlijk kleiner, ik voelde keelpijn opkomen en had weer behoorlijk last van die knie. De vijf kilometer liep niet zoals ik wilde. Vervolgens moesten we nog naar de vierde en laatste wereldbeker in Polen, waar het bergafwaarts ging met me. Ik kwam er maar niet doorheen. Thuis in Nederland zeiden de trainers: ‘En nu is het klaar. Je gaat morgen naar de zon’.”
Dat hoofdstuk is ook afgesloten. Het is nu tijd voor het grote doel. Voor aanvang van het seizoen heeft de fysiotherapeute-in-opleiding gezegd dat een prijs haar voorkeur heeft: goud op de vijf kilometer tijdens het WK Afstanden in Calgary. Het doel blijkt niet te zijn veranderd. “Daar hoop ik nog steeds heel erg op. Als ik me plaats op het NK Afstanden is dat bijna een klein wereldwonder, na wat ik allemaal heb meegemaakt. Ik moet het wel opnemen tegen Irene Schouten en Marijke Groenewoud die beiden topfit zijn.”