De 20-jarige Chloé Hoogendoorn is bezig aan een sterk seizoen in de opleidingsploeg van Team Essent. Bij het World Cup Kwalificatietoernooi reed ze een persoonlijk record op alle afstanden waar ze aan meedeed: de 500, 1000 en 1500 meter. Ook verraste de Woubrugse verderop in het seizoen bij het Daikin NK Sprint met een derde plaats in het eindklassement. Dit zou haar normaal gesproken toegang hebben gegeven tot het EK, maar haar plek werd later aan Femke Kok toegewezen – die halverwege het NK Sprint afhaakte door ziekte. Toch wijzen de resultaten van Hoogendoorn uit dat ze zomaar kans maakt op een of meer startbewijzen voor het WK.
De talentvolle sprintster staat er ontspannen in. “Ik ben positief. Het gaat goed en ik heb zin in komend weekend. Ik ben blij met hoe de trainingen gaan en wil dat in de wedstrijd doorzetten. De vorige keer zat ik heel dichtbij de schaatssters die zich wisten te plaatsen. Daardoor denk ik: misschien kan het, het is niet onmogelijk. Toch focus ik me daar niet te veel op. Mijn doel is om mijn eigen race te rijden.”
Nuchter, met een duidelijk plan en haar hoofd koel houdend. Hoogendoorn voelt geen extra ogen op zich gericht. “Ik ben nog jong en zie mezelf als de underdog. Het voelt alsof ik niets te verliezen heb, dat is een fijne uitgangspositie. Ik kan goed omgaan met wedstrijddruk. Meestal haal ik eruit wat er inzit.” Die lijn wil ze maar wat graag doorzetten. “Ik ben leergierig en heb het afgelopen jaar fysiek harder getraind. Het helpt dat ik sterker ben geworden. Maar ik denk dat de belangrijkste ontwikkeling is dat ik technisch vooruit ben gegaan.”
Met die zelfverzekerdheid staat de rijdster van Team Essent komend weekend aan de start. “Misschien kan ik wel verrassen. Vorige keer kreeg ik veel enthousiaste reacties, dus het is mensen wel opgevallen dat ik lekker rijd. Ik ga er niet vanuit dat ik mij plaats voor het WK, maar mocht het lukken, dan zou dat mega gaaf zijn natuurlijk. Zeg nooit nooit”, sluit Hoogendoorn met een lach af.
Voor ploeggenoot Merijn Scheperkamp is het een ander verhaal. Scheperkamp raakte de heerschappij in Europa kwijt omdat Jenning de Boo in 2024 met overmacht Europees kampioen werd op de sprintafstanden en een jaar later het klassement op zijn naam schreef. In de wereldbekers rijdt de 24-jarige prima resultaten, maar moet hij diezelfde Nederlander voor zich dulden: De Boo. Dat maakt Scheperkamp extra hongerig naar de nationale titel. “Ik wil het Jenning zo moeilijk mogelijk maken. En dan zou ik hem zelfs kunnen verslaan.”
De sprinter omschrijft het NK Afstanden als een belangrijk moment zo midden in het seizoen. “Je moet nu pieken en straks bij het WK afstanden ook. Die olympische nummers doen ertoe, met het oog op volgend jaar. Het is best lastig om fysiologisch een heel seizoen goed te zijn, maar je traint ervoor om zo goed mogelijk in vorm te blijven. Als je alles rijdt, zoals het EK sprint en de wereldbekers, is dat een uitdaging. Je hebt namelijk weinig tijd om tussendoor te trainen. Dan moet je creatief nadenken en offers brengen”, legt de sprinter uit. "Het helpt bijvoorbeeld dat we op trainingskamp zijn geweest en de wedstrijden in Calgary waren een soort hoogtestage. Anders zou je weinig trainingsuren maken.”
Niet alleen Scheperkamp, maar ook de rest van de schaatstop van Nederland zal ‘last’ hebben van het drukke wedstrijdschema. “Daarom ben ik ook benieuwd hoe de verhoudingen straks bij de wereldbekers liggen. Volgens mij kan dat best verschillen van de afgelopen World Cups, maar dat blijft een kwestie van speculatie.”
Het is duidelijk dat de voormalig Europees kampioen sprint al volop bezig is met het vervolg op internationaal terrein. Maar eerst het NK Afstanden. Of hij top-3 zal rijden – voorwaarde voor een WK-ticket – is voor hem geen vraag maar een feit. “Ik ben niet met die plaatsen bezig, ik zie dit als een kans om Nederlands kampioen te worden. Ik strijd voor de titels. Niks is mooier dan dat: op het scherpst van de snede met de jongens uitvechten wie het kampioenschap op zijn naam schrijft.”
Hoewel Jenning de Boo er tot dusver met kop en schouders bovenuit steekt, is er daarachter voldoende concurrentie. “Ik schat mijn eigen kansen hoog in. Op het NK Sprint heb ik sterke 500 meters gereden, in de wereldbekers ook. Ik bestempel mezelf niet als topfavoriet, maar ik ga er wel voor. Ik kijk liever naar boven dan naar beneden. Ik rijd niet vanuit angst en veiligheid voor een derde plek, maar ik wil mezelf verbeteren en ga de strijd aan. En als dat komend weekend niet lukt, blijf ik de wedstrijden daarna vechten voor de eerste plek”, aldus Scheperkamp.