Onnavolgbaar, dat is waarschijnlijk een betere typering van de man die Nederland in 2014 aan de eerste olympische shorttrackmedaille (brons) hielp. Vier jaar later volgde er een zilveren plak, tussendoor tikte de teller op mondiale (vier wereldtitels) en Europese toernooien (twaalf kampioenschappen) driftig door. Knegt kon in zijn beste jaren langs tegenstanders sluipen zonder dat die het zelf doorhadden of het publiek op de tribunes precies kon zien wat er gebeurde. Niemand had meer gevoel voor het spektakelspel op het kleine ijsbaantje dan de Fries die alle denkbare prijzen won maar op olympisch goud nog geen beslag kon leggen. Dat gemis wil hij alsnog wegpoetsen in Milaan 2026.
Daarom vermande de routinier zich de voorbije zomer – na een verloren seizoen dat te wijten was aan te weinig toewijding – en besloot een laatste poging te wagen voor dat sportieve doel. Hij trainde weer als een echte atleet om zich te plaatsen voor de internationale toernooien. Voorlopig figureert Knegt (35) op topniveau (in de World Tour), ook omdat hij slechts sporadisch wordt ingezet door bondscoach Niels Kerstholt die de (snellere) jeugd liever voorrang verleent. Maar…zolang er hoop is, blijft hij loeren op zijn kans en gromt het wedstrijddier binnenin.
Die shorttrackzorgen zijn momentopnames. Knegt zal altijd razend dol blijven op de sport; er gaat echter niets boven de wereld van techniek. Van frezen, lassen, sleutelen, metaalbewerking, draaibanken, motoren en…. ontwerpen. Nooit zit-ie verlegen om ideeën (‘Soms best vermoeiend hoor’), zelden bijt hij zich stuk op een kwestie of blijken zijn handen niet in staat te maken wat het hoofd heeft bedacht. “Als ik hier bezig ben”, zegt Knegt thuis in zijn werkplaats in Bantega die vol is gestouwd met machines en gereedschap, “denk ik niet meer aan shorttrack. Andere sporters liggen in hun vrije tijd op de bank te rusten, ik haal energie uit deze bezigheden.”
Dan is hij buggybouwer. Hij levert kant-en-klare, gemotoriseerde crosswagentjes voor kinderen zoals zijn eigen Melle en Myrthe. Let wel: vanaf het eerste schroefje tot aan het plaatsen van het kuipstoeltje in de zogenoemde ‘kooi’ waar de bestuurder komt te zitten, is het Knegts handwerk. Over zijn eerste exemplaar deed hij zes weken; nu kan zo’n ding na tien dagen met een strik erom de deur uit. De autootjes die een snelheid van 60 km/uur kunnen bereiken, kosten nieuw 7500 euro en de vraag ernaar neemt toe. “Ik heb er zes in bestelling, de meeste verdwijnen naar het buitenland. Het is, als je het mij vraagt, best een kostbare hobby voor kinderen van een jaar of zes, maar d’r zijn genoeg mensen die er een willen. Prachtig toch?” Of het na zijn carrière een fulltimebaan wordt, weet-ie niet. “Zoals het nu loopt, vind ik het leuk.”
Knegt is met de productie van de zogenoemde V-Buggy’s – vernoemd naar de designer, Van Vught - begonnen nadat hij zijn kinderen had voorzien van een crosskarretje. Nog eerder, hij schatte zichzelf een jaar of acht, mocht Knegt in de weekends mee met een dorpsgenoot van 25 die op landelijk niveau aan autocross deed. “Door mijn fascinatie voor techniek keek ik mijn ogen uit. En kijken was leren voor mij. Naderhand wierpen m’n vrienden zich op de autocross en ging ik mee om te helpen en dingen bedenken. Rond 2018 bouwde ik voor mezelf een auto. Zo rol je erin hè. Die buggy’s van de kids zijn ontworpen aan de hand van een mal (vorm) die ik kon lenen van een kerel uit Noord-Holland. Ik paste dat naar eigen inzicht aan. Melle en Myrthe crossen nu hun eigen wedstrijdjes bij de evenementen waar ik aan meedoe. Eerder dit jaar deed die vent alle spullen van de hand omdat hij er geen aardigheid meer in had. Hij liet de zaak een beetje doodbloeden. Toen heb ik het overgenomen. Dat bouwen en onderdelen maken is fantastisch: veel mooier dan zelf crossen.”
Knegt leunt op de carrosserie van een buggy-in-aanbouw. Het is een wirwar van metalen buizen die zorgvuldig aan elkaar is gelast. Elke pijp is genoteerd in wat hij een ‘buisprogramma’ noemt. “Daar staan alle buizen in, met vermelding van de diameter, en voor elke buis de lengte waar ik die moet afzagen of hoeveel graden die gebogen moet worden. Zo vergis ik me nooit bij het slijpen en past alles steeds perfect aan elkaar wanneer ik las.
“Alles is zelf vervaardigd. Voor mij is dat de normaalste zaak van de wereld. Met alle machines die je hier ziet, red ik me wel.” Hij wijst naar een kolossaal apparaat, een zogenoemde CNC draaibank. “Deze machine is computergestuurd. Ik maak een tekening op een laptop van een onderdeel. Via een usb-stick breng ik dat ontwerp over naar de draaibank, pas een paar regeltjes aan en het komt eruit.”
Knegt vertelde tijdens de Winterspelen van Beijing dat hij in zijn bagage acht kilo technisch Lego had zitten. Door daarmee te knutselen ontstonden creaties die hij weer kon benutten bij het bouwen van de auto’s. Hij pakt een voorwerp dat hij kruishouder noemt. “Dit ding heb ik in China getekend. De draaibank deed er twaalf uur over om te maken.” Sjinkie laat wat anders zien. “Een brandstofrail van mijn eigen crossauto.” Zijn vinger wijst een deel aan. “Hier loopt de benzine doorheen en via twee injectoren wordt dat in de motor gespoten. Zo’n onderdeel kun je prima kopen voor 500 dollar, alleen niet in Nederland. Dus bedacht dat ik dat zelf kon ontwerpen. Heb er direct vier van geproduceerd…”
Respect voor deze uitvinder. Laat Knegt maar schuiven. Hij stelt voor even naar zijn kortgeleden opgeleverde loods te verkassen, aan de andere kant van Bantega. Zoon Melle stapt bij pa voorop op de elektrische step, want hij mag een demonstratie geven van zijn rijkunsten. In dat andere onderkomen heeft hij zijn crossauto’s, een paar campers binnen én buiten, en een eindeloze verzameling van onderdelen, reservebanden en benodigdheden om te sleutelen. Het gehele machinepark dat hij gebruikt voor de fabricage van de buggy’s wordt in een later stadium overgebracht. Een constructiefout in de hal moet eerst worden opgelost. Het deert hem niet: komt tijd, komt raad.
Zodra de motor van Melles crosser bromt, is er geen houden meer aan met het mannetje. Slippend en driftend door de bochten racet Knegt-junior het pad voor de loods af, linksaf de openbare weg op om na twintig meter weer een bocht naar links te maken, een grasveld op, om dan opnieuw koers te zetten naar het asfalt waar zijn vader staat te genieten van de capriolen. Wanneer hij Melle maant vaart te minderen omdat hij enkele aanwijzingen wil geven, kiest de knaap er juist voor extra te versnellen. Sjinkie kan nog net opzij springen. Hij kent zijn pappenheimer. “Wat wil je ook? Melle is minstens zo eigenwijs als ik ben, hahaha!”