Heerlijk oppervlakkige journalistiek mogen we het wel noemen, al die artikelen die voor zo’n seizoen opduiken met mensen die zeggen ‘er klaar voor te zijn’, ‘voor goud gaan’, of ‘een stap willen maken’. Natuurlijk wil iedereen dat. Je traint je niet ongans voor Jan met de korte achternaam. Jammer dat nooit de afrekening komt, nooit dat vervolgverhaal op die torenhoge, uitgesproken ambities. Nooit het verhaal over gekrenkte persoonlijkheden, stervende ambities. Nooit eens over twijfel.
Want wat gebeurt er nu, ondanks al die prachtige voorverhalen, werkelijk om het tij te keren? Als het puntje bij het paaltje komt, en de rook trekt op na de eerste marathons van het seizoen, dan rijden dezelfde mannen en vrouwen weer vooraan, maken de verliezers weer dezelfde fouten of komen ze gewoon weer op eenzelfde manier als voorheen tekort op de momenten dat het om de knikkers gaat. En dat terwijl ‘ze er klaar voor dachten te zijn’. Helaas lezen we daar nooit iets over op de ons bekende schaatsmedia.
Ik vind dat een gemiste kans voor de journalisten. Ik zou zo graag lezen over atleten die dachten er klaar voor te zijn, maar zichzelf gigantisch moesten teleurstellen. Verhalen over atleten die op hun 18e de wereld aankonden, droomden van roem en geld, maar uiteindelijk op publieksuren trainen en tóch doorgaan. De essentie van sport is niet winnen, maar verliezen. Winnen is saai, voorspelbaar en oppervlakkig. Verliezen is boeiend. Dat verhaal is langer, pijnlijker, herkenbaarder, leerzamer, gaat dieper.
Wellicht dat wij rijders dan ook eens geprikkeld worden zinvolle interviews te geven. Een simpel ‘gaan voor goud’ dekt niet de lading en is doorgaans een antwoord op een veel te simpele vraagstelling. Tijdens al die lange fietsritten en heftige trainingen, ging het al filosoferend toch wel wat dieper mogen we aannemen. Op het moment dat je kotsend over de stuur hangt uit te hijgen en je de volgende dag gewoon weer opstapt, moet er ergens diep in je persoonlijkheid een steek los zitten. Ik wil weten welke steek.
Ik wil weten waarom sommige jongens met de borst fier vooruit lopen, en andere niet. Ik wil weten waarom sommige mensen grapjes maken vlak voor een koers, terwijl anderen nog snel de wc opzoeken. Ik zou dolgraag lezen over de drijfveer van die dames en heren die je eigenlijk alleen maar achterin een peloton ziet. Niet het winnen van wedstrijden, maar het winnen aan waardigheid lijkt de grootste drijfveer voor de meesten. Of gewoon niets anders kunnen, zoals Martijn Kromkamp dat zo mooi kan zeggen.
En daar wil ik nu meer van weten. Dat iemand voor goud gaat geloof ik wel.