“Het is absoluut nog niet the place to be”, stelde de 24-jarige Europees kampioen. “Het is één grote bouwput, alleen onze ijsbaan is af.” Over het Iceberg Skating Palace, dat tijdens het olympisch shorttracktoernooi 13.000 toeschouwers kan huisvesten, is Van der Wart enthousiast. “Het ziet er geweldig uit, indrukwekkend. Zeker als er straks 13.000 man op de banken staat te hossen als we winnen.”
“Er moet nog een hoop gebeuren in een jaar tijd”, is Jorien ter Mors het met haar ploeggenoot eens. Voor de 23-jarige Twentse was een wereldbeker in de olympische stad mooi meegenomen. “Het heeft nog niks met de Olympische Spelen te maken, maar het is wel fijn om het stadion alvast te kennen. Het ijs dat er nu ligt is geen garantie voor volgend jaar. Dan kan het zomaar anders zijn.”
Hoe het ijs er volgend jaar bij ligt, maakt Van der Wart niet zoveel uit. “Het ijs heeft potentie. Soms breekt het ineens onder je vandaan, maar als je je techniek aanpast dan komt het goed. We komen vaker op andere ijsbanen en dan moet je je ook aanpassen. Dat zijn we als shorttrackers gewend.”
Niels Kerstholt heeft moeite met het grote contrast in de Russische stad. “In Rusland is slechts een klein deel van de bevolking rijk, een veel groter deel is arm. Wij zitten in de luxe. De Russen zijn trots op hun sporters. Maar als je al die armoede hier ziet, dan is dat een grote tegenstelling.”
“Zeker als je in zo’n supercomplex komt. Het zou mooi zijn als de bevolking ervan zou kunnen profiteren”, zei Kerstholt.