Gebalde vuisten. Euforisch geschreeuw. Juichende kinderen in de bocht. Nederlands mooiste schaatspaleis mocht weten wat de pas 20-jarige Ommenaar zojuist uit dat machtige onderstel had weten te persen. 34,94 seconden; beter had zijn schaatswinter niet kunnen beginnen. “En dat terwijl ik best tevreden zou zijn geweest met 35,5 of 35,4. Kom je over de finish en zie je deze tijd. Dat is wel heel bijzonder”, vertelde de dolgelukkige Westenbroek.
Hij probeerde een verklaring te vinden voor zijn primeur. “Ik voel me hartstikke fit, na een goede zomer te hebben gedraaid. Alle aspecten van het schaatsen zijn volgens mij beter geworden. Ik blijf beter in m’n hoeken zitten, de start is sneller. Tja, en dan vandaag op een altijd leuke wedstrijd met m’n eigen club, Stokvisdennen. Tegen Hein rijden motiveerde me ook extra, tegen hem reed ik vorig jaar eveneens op dit kampioenschap. Toen liep het best redelijk, maar deze keer kon ik de laatste tweehonderd meter – mijn valkuil – lekkerder door te trekken. Hein (reed 35,23, red.) vond het schitterend. Hij zei: ‘Ik zag jouw tijd eerder dan de mijne op het scorebord. 34 Seconden man, de eerste keer is iets geweldigs’.”
De voor hem magische grens van 34 is doorbroken. “Ik zat er aardig tegenaan te hikken. Vorig seizoen reed ik op deze baan een paar keer 35,2, en eind december 2021 volgde 35,12 in Calgary (World Cup, red.). Op die momenten hoop je een keer onder de 34 te duiken. Gelukt! Men zegt weleens dat als het een keer is gelukt, het vaker zal gebeuren. Ik weet hoe het moet, de vraag is alleen of ik het nog eens kan.” Met een knipoog: “Ik hoop het wel natuurlijk.”