Er zwerven nog wat onopgemerkte kruidnoten op het dikke tapijt in de hotelbar, hier en daar ligt een snippertje inpakpapier en ‘Zie ginds komt de stoomboot’ klonk zojuist nog uit een draagbare speaker. Sinterklaas viert zijn verjaardag ook aan de andere kant van de wereld, met TeamNL. ’t Is een leuk intermezzo voor de shorttrackselectie van bondscoach Niels Kerstholt die met kleine presentjes en gedichten voor elkaar de nodige lol beleeft.

Afleiding, precies dat, kunnen atleten prima gebruiken. Zo dacht de 23-jarige Teun Boer er eind oktober ook over. Balend van het vooruitzicht dat hij zou ontbreken in de eerste races van de World Tour, zocht hij naar een alternatief. Voor hij het wist, schaatste hij op de 400meterbaan in Thialf, achter de rijders van IKO-X2O aan. Hij reed zelfs een officiële 500 meter (36,26) waarop hij een tiende achter Wesly Dijs eindigde. “Ik moest het leuk voor mezelf maken. En de langebaan leek me iets om te kijken of het wat voor mij is en hoe goed ik erin ben. Dat vooral. Want als ik er tijd en moeite in ga stoppen en ik weet dat het helemaal niets zal worden, moet ik het niet doen. Ik merkte echter en hoorde het van anderen dat het me wel ligt. Dus…..” De Nijmegenaar wil elke reactie voor zijn. “Het is nu weer alle focus op shorttrack en de World Tour. Er is geen ruimte voor de langebaan, zoals Suzanne Schulting en Selma Poutsma dat hebben uitgesproken. Wie weet, ooit.”

Voorlopig houdt Boer het bij het jaarlijkse clubkampioenschap van de Nijmeegse Schaats Vereniging (NSV), een echte familieaangelegenheid. Vader Martijn, tevens de clubvoorzitter, broer Gijs, de neven Henk-Jan, Pepijn en hun vader Egon, ze staan allen aan de start. Meestal wint Teun, tenzij hij wordt gediskwalificeerd, zoals twee seizoenen geleden. “Ik vergat van baan te wisselen. Kleine beginnersfout, hahaha! Och, het is leuk, ik probeer er elk jaar bij te zijn, mede omdat mijn vader dat erg op prijs stelt. Ook dit jaar in maart, daags na het WK in Ahoy, heb ik meegedaan. Dat was niet ideaal hoor, vanwege de afterparty die ik de avond ervoor met de ploeg had. Iedereen verklaarde me voor gek, ik was brak en moe, maar ik stond er wel hè.”

Teun Boer op de padelbaan
Teun vermaakt zich ook met padel, tijdens een dag met de partners van TeamNL Shorttrack. | Foto: KNSB - Shapevisions

Lef tonen, het wordt dikwijls ook beloond

Lef tonen. Dat nam Teun Boer zich voor, en aan die belofte hield hij zich, tot ver achter de komma. "Je kunt niet anders, met het nieuwe format van de World Tour. Vanaf het eerste moment sta je tegenover sterke rijders, wat verderop voegt de top-20 zich erbij. Dat betekent dus helemaal alle hens aan dek, en dat is me aardig gelukt", sprak Boer, die van alle Nederlandse rijders vrijdag het meest op het ijs verscheen. Hij reed twee 500 meters, twee keer een 1000 meter en kwam in actie op de mixed team relay en de mannenaflossing. "Zaterdag zal Jens van 't Wout die rol wel weer vervullen."

Boer reed vooral op de dubbele sprint, niet eens zijn favoriete nummer, erg zelfverzekerd rond. "Ik zei al voor de rit: ik ga liever strijdend ten onder. Als je achterin zit en het lukt niet om nog op te schuiven, dan baal je achteraf. Daarom heb ik gekozen om op kop te rijden en er het maximaal haalbare uit te halen. Dat geeft me een heel voldaan gevoel. Op medaillekoers lig ik nog niet, hè", counterde hij een optimistische voorspelling. "Die plak moet ik eerst hebben", aldus de Nijmegenaar na de voor hem zwaarste dag.

Afgelopen weekend zag hij shorttracksters Schulting en Angel Daleman schitteren in de World Cup, eveneens in Beijing. Zijn aandacht ging nog meer uit naar Jenning de Boo, een oude ploegmakker uit de opleidingsperiode bij het Wadro KTT Noord. “De 500 meter is een prachtig onderdeel. Ik zei voor de grap dat ik met mijn tijd van die trainingswedstrijd in oktober de World Cup bij de vrouwen zou hebben gewonnen. Nee serieus, het is niet voor niets dat ik zelf ook sprinter ben. Daar wil ik me voorlopig ook op blijven toeleggen, ondanks de bronzen plak op de 1000 meter die ik in de eerste World Cup van 2022 heb gewonnen, en ondanks het feit dat ik in Nederlands kampioen ben op de 1500 meter. Dan te bedenken dat die discipline niets meer voor mij is. Het enige probleem is dat het selectiedocument (de regels voor de World Tour-kwalificatie) vereist dat je op andere nummers ook voldoende punten scoort, want alleen de 500 meter winnen is niet genoeg. Al moet ik zeggen: volgens mij zien de verantwoordelijke mensen ook wel dat het handig is om een sprinter mee te nemen, met het oog op de relays. Daarom ben ik hier nu.”

En, niet onbelangrijk, volgens zichzelf is-ie in vorm. “Ik rijd veel beter dan tijdens de Dutch Open.” Bang in het nadeel te zijn ten opzichte van rijders die twee World Tours achter de rug hebben, is Boer niet. “Ik denk niet dat ze een groot voordeel hebben, al besef ik dat het niveau van dit soort toernooien veel hoger is dan in Nederland. Wat ik meebreng is de ervaring van voorgaande jaren. Ik weet wat er op me afkomt. Als iets nieuw is, ben je bezig met heel erg om je heen te kijken. Het draait om doorgaan naar het hoofdprogramma, de halve finale en de finale bereiken. Dat is erg moeilijk, en dan helpt het dat je je alleen op het schaatsen kunt concentreren.”

Teun Boer na het pakken van brons op de World Cup 1000 m in 2022.
Onverwacht maar des te mooier: brons op de eerste World Cup van zijn carrière, en niet eens op de 500 meter maar de 1000. | Foto: KNSB - Shapevisions

Boer dwarrelde in 2022 als een jonge, onbevangen hond over het ijs in Montréal. Hij overleefde eerst twee herkansingsronden, om in de beslissende series met lef de medaillestrijd te halen. “Ik denk en hoop dat ik die instelling deze winter weer meer heb dan verleden jaar, omdat ik nu weet wat ik van de races en mezelf kan verwachten. Ik wil de A-finales rijden. Medailles pakken. Dat is het doel. Daar zal ik alles aan doen. De tijden die zijn gereden in Montréal zijn snel, maar bij niet een heb ik gedacht dat kan ik niet. Thuis, in Thialf, zette ik de afgelopen weken allerlei recordjes. Het moet wel allemaal op z’n plek vallen, dat voeg ik eraan toe. Ik bedoel: hoeveel A-finales op de 500 meter heb ik nou geschaatst? Dat beschouw ik niet als een nadeel. Het is niet zo dat ik mijn tegenstanders af ga en tegen mezelf zeg: jij hebt er al tien gereden, jij acht enzovoort. Het is zaak dat je als eerste over de streep glijdt. Dat kan al lastig zijn in de voorronden.”