Het gaat lang niet slecht met de georganiseerde schaatssport. Nederland is en blijft wereldtop bij langebaan en shorttrack; een nieuwe generatie klopt op de deur. Ook aan de basis is het schaatsen springlevend, met name kunstrijden en inlineskaten groeien in populariteit. De aandacht voor een sociaal veilig sportklimaat neemt toe. Verduurzaming van kunstijsbanen staat hoog op de agenda. Het ledental (ruim 37.000) van de KNSB groeit licht.
“We doen het, als je naar deze feiten kijkt, over het algemeen goed”, zegt Jurre Trouw, manager sportparticipatie van de KNSB. “Maar wat ons zorgen baart, is dat het aantal wedstrijdlicenties in de loop der jaren is gehalveerd. We hadden er ooit 12.000 en daarvan zijn er nog zo’n 6.000 over. Hoe kunnen we daar wat aan doen? We willen dat het aantal wedstrijden en de groep wedstrijdrijders weer gaat groeien.”
Trouw (39) was zelf een verdienstelijk wedstrijdschaatser, die als junior sprintkampioen van Nederland werd. Hij moest zijn loopbaan voortijdig staken vanwege blessureleed. Trouw werkte daarna als fysiotherapeut en schaatstrainer, voordat hij in dienst kwam bij de KNSB. Daar is hij als manager Sportparticipatie sinds 2020 verantwoordelijk voor de breedtesport, georganiseerd door 650 bij de KNSB aangesloten schaats-, skate- en natuurijsverenigingen. “Belangrijkste doel is om onze sport nog leuker, toegankelijker en bereikbaarder te maken voor iedereen”, zegt Trouw. “Cruciaal in die aanpak is de driehoek van accommodaties (ijs- en skatebanen), kader (trainers, arbiters, et cetera) en aanbod (wedstrijden en training).”
Accommodaties
Zonder ijsbaan kun je niet schaatsen. Nederland heeft een unieke infrastructuur: 22 kunstijsbanen, waarvan 18 met een 400-meterpiste. Voor de exploitatie is bijna overal financiële steun nodig van de gemeente. Om het draagvlak in gemeenteraden te behouden, nam de KNSB in 2021 het initiatief voor de Taskforce Verduurzaming IJsbanen. De ambitie: ijsbanen creëren die energieneutraal zijn en geen CO2-uitstoot meer veroorzaken.
“Dat onderwerp hebben we op tijd geadresseerd”, zegt Trouw, die sinds de Oekraïne-oorlog de aandacht voor ijsbanen zag toenemen. “Intussen staat het in elke gemeente op de agenda.” Overal in het land zie je initiatieven om kunstijsbanen te renoveren of vervangen door duurzame nieuwbouw. “Dat is onmisbaar voor de toekomst van onze ijsbanen, die niet langer energieslurpers zijn. Ze gaan straks allemaal zuinig met – vaak zelf opgewekte – energie om en leveren restwarmte aan een zwembad of andere buren.”
Verduurzaming is één kant van het ijsbaanverhaal, de KNSB zou ook graag willen dat iedereen een ijsbaan heeft op maximaal een half uur rijden van huis. Dat hoeft niet altijd een 400-meterpiste te zijn. De schaatsbond bouwt zelf geen ijsbanen, maar fungeert wel als aanjager, kennisdeler en verbinder. Trouw: “Het is voor de schaatssport van groot belang dat bestaande 400-meterbanen behouden blijven, daarnaast juichen wij het toe als er ook wat kleinere kunstijsbanen bij zouden komen. Als je flexibeler bent, heb je meer kans om iets van de grond te krijgen. Het is ook leuker en eenvoudiger om op kleinere banen een bocht te leren rijden, dus waarom zou iedereen op een 400-meterbaan moeten beginnen?”
Schaatsen op natuurijs is de bakermat van onze sport. Ruim 400 ijsclubs zijn bij de KNSB aangesloten. Met het opwarmen van de aarde kunnen zij hun natuurijsbanen nog maar zelden openen, waardoor kinderen minder makkelijk kennismaken met het schaatsen. Toch ziet de KNSB nog altijd perspectief. “We zoeken mogelijkheden om, als het eventjes vriest, sneller natuurijs te kunnen realiseren”, zegt Trouw. “De Winterswijkse IJsvereniging heeft een innovatieve combibaan, waarop je zomers kunt skeeleren en ‘s winters al na één nacht vorst kunt schaatsen. Hopelijk gaan meer banen dit voorbeeld volgen. Wij willen hierin een rol spelen door kennis en expertise te delen. Wat is er mooier dan bij een opkomende zon op natuurijs je rondjes te maken?”
Kader
In de cruciale driehoek die bepaalt of mensen gaan sporten, is de aanwezigheid van goed opgeleid kader onmisbaar. De KNSB heeft de afgelopen jaren veel energie gestoken in het upgraden van de opleidingen, zowel voor trainers als jury en overig kader. Trouw: “We zijn nauwer gaan samenwerken met het onderwijs, waardoor we vooral pedagogisch en didactisch een flinke slag hebben gemaakt.”
Die vernieuwing draagt ook bij aan een sociaal veilige sportklimaat, een vast thema in de opleidingen én in verenigingssessies. Centrale vraag: hoe voorkóm je grensoverschrijdend gedrag? Veel clubs hebben die handschoen ook al opgepakt. Toch zijn er nog (te) veel schaats- en skateverenigingen die niet aan de vier basiseisen voldoen: gedragsregels, een verklaring-omtrent-gedrag (VOG) voor trainers, een vertrouwenscontactpersoon (VCP) en e-learnings voor trainers/begeleiders.
Trouw: “Bij de buitenschoolse opvang van mijn dochter is het heel normaal dat alle medewerkers een VOG moeten laten zien. Maar bij een sportclub vinden we dat nog een beetje spannend om aan trainers te vragen. Dat is toch gek? Veel gemeenten stellen die vier basiseisen voor een veilig sportklimaat al verplicht en misschien moeten we dat in de sport ook gaan doen. We willen allemaal dat onze sporters in een veilige omgeving plezier kunnen beleven aan het schaatsen en skaten. Dan hoort dit gewoon goed geregeld te zijn.”
Sportaanbod
Zijn we beland bij de derde en mogelijk belangrijkste pijler uit de driehoek: het sportaanbod. Hoe komt het dat de KNSB bij een licht stijgend ledenaantal een enorme daling van het aantal wedstrijdrijders ziet? Zijn de licenties te duur, is de planning belabberd, of moet de wedstrijdvorm worden vernieuwd? De schaatsbond houdt sinds anderhalf jaar instroom- en uitstroom-enquetes. “Mensen kiezen voor schaatsen, vooral omdat ze plezier willen beleven en zichzelf willen verbeteren”, zegt Trouw. “Ze haken af omdat ze het schaatsen toch niet (meer) zo leuk vinden. Hoe komt dat? Met de aanwas van nieuwe leden zit het elk jaar best goed, maar hoe zorgen we ervoor dat schaatsers langer lid blijven van een club?”
Drie van de vier nieuwkomers (73,4 procent) hebben, zo blijkt, de ambitie om wedstrijden te gaan schaatsen. In de praktijk heeft echter slechts een op de zes leden (16 procent) een wedstrijdlicentie. Trouw: “Daar zit een groot gat tussen. Het wedstrijdaanbod sluit niet meer aan op de wensen en behoeften van onze actieve leden. Waar ligt dat dan aan en hoe kun je ervoor zorgen dat die clubschaatsers wel weer plezier beleven aan wedstrijden?”
Hij vindt dat wedstrijdkalenders én reglementen te veel zijn afgestemd op topsport, omdat we olympische medailles willen blijven scoren. “Logisch. Maar voor de grote groep sporters onder de top is het wedstrijdaanbod uitgehold. Bij voetbal kun je met gelijkgestemden een niveautje lager blijven spelen, maar bij het schaatsen blijft niets over. Wij hebben geen competitievorm voor rijders onder het hoogste niveau. Wanneer je als schaatser niet goed genoeg bent voor selectie x of y, dan haak je af. Groepjes worden zo uit elkaar getrokken. Waarom zouden mensen nog blijven schaatsen, als er toch niks meer is om jezelf uit te dagen? Daar willen we verandering in brengen.”
Ecosysteem
Het aanbod moet beter om het hele ecosysteem van het schaatsen vitaal te houden. Top- en breedtesport kunnen daarin niet zonder elkaar. Aan de basis van de piramide leeft de grootste groep schaatsers. Mensen die wekelijks naar de ijsbaan komen omdat ze schaatsen gewoon leuk vinden, zichzelf willen uitdagen, een goede conditie willen opbouwen, gezond willen blijven, vriendschap en gezelligheid vinden op de ijsbaan. “Die groep moeten we veel beter gaan bedienen, niet vanuit de topsportgedachte, maar vanuit de participatiegedachte”, zegt Trouw. “Organiseer wedstrijden, zodat mensen blij zijn dat ze met elkaar gewoon een leuke dag kunnen hebben!”
Hij kijkt licht jaloers naar het hardlopen, met populaire events als een marathon van Amsterdam. “Tienduizenden hardlopers zijn blij dat ze hem uitlopen, de finish halen, dat is hun succesmoment. Waarom zouden wij mensen niet met zijn allen een tien kilometer laten schaatsen? En dan hoeven ze niet 25 keer van baan te wisselen, of in een strak pak te zitten om de snelste tijd te rijden. Het is maar een voorbeeldje; ik hoop dat we komende tijd veel meer alternatieve ideeën bedenken. Zodat we samen met de verenigingen, waar veel kennis en betrokkenheid zit, formats bedenken waarin het plezier voorop staat.”
De KNSB benut dit seizoen om informatie op te halen, het land in te gaan en pilots te houden. Dat moet stapje voor stapje leiden tot wedstrijden of competities waaraan weer meer schaatsers gaan deelnemen. Trouw: “In andere sporten, zoals het tennis, zie je dat leden die meedoen aan competities langer bij een vereniging blijven dan zij die dat niet doen. Ze voelen zich meer betrokken en worden vaker actief als vrijwilliger. Daar willen wij ook naartoe. Links en rechts zie je al goede initiatieven, waarbij met succes wedstrijden volgens nieuwe formats worden georganiseerd. Aan ons de taak om dat verder te brengen.”