Een zeer uitvoerige test, met een handvol rondjes waarin hij zijn veelbesproken lies op de proef stelt via enkele lichte tempoversnellingen, en langdurig overleg daarna met coaches Gerard van Velde en Dennis van der Gun: zie hier de ingrediënten van een veelbewogen uurtje in een leeg Thialf. Het is een fascinerend schouwspel wat zich afspeelt op het ijs, tussen een paar groepjes andere schaatsers die allen met hun eigen voorbereiding bezig zijn op de ritten van de middag. Ogenschijnlijk lijkt er weinig aan de hand met de man uit Leiden.
Hij schaatst rondjes, met ploegmakkers in zijn kielzog. Harder, nog harder, en dan weer uitrijdend, daarbij meestal de armen steunend op zijn bovenbenen. Nuis doet proefstartjes – het gevaarlijkste onderdeel van de bewegingen voor de gekweste lies – ze gaan op het eerste oog prima. Een uur of vier later zal hij moeten starten op de 1500 meter, zijn afstand, zijn nummer? Het zit er alleszins in. Dat is ook wat hij de voorbije dagen heeft geroepen. “Ik rijd dat WCKT hoor.”
Alleen, die blik omhoog, na de laatste demarrage op het rechte eind, wanneer hij de bocht instuurt en Nuis zich lijkt af te vragen wat hem staat te doen, verraadt al een beetje dat de uitkomst van dit uur uitproberen niet de gewenste zal zijn. Dat vertelt hij eerst aan de NOS, en daarna onder het ijs, in de catacomben van Thialf. Teleurgesteld, maar realistisch.
“Nee jongens, ik heb me afgemeld. Dat is een bittere pil, want ik had graag willen vlammen. Echt, ik voel me beter dan ooit, heb de opgaande lijn van verleden jaar opnieuw weten door te trekken. Drie weken geleden reed ik hier mijn eerst wedstrijd, de snelste tempo van m’n leven, en ik dacht: morgen gaan we los. Toen gebeurde het: een scheurtje in mijn adductor…” Hij wijst de plek aan, precies op de naad van zijn trainingsbroek, aan de binnenkant van zijn been. “Daar staat drie tot vijf, zes weken herstel voor. Maar het ging en gaat goed. Bizar goed zelfs, waardoor ik ben gaan hopen dat het WCKT haalbaar zou zijn. Helaas, ik moet aan mijn gezondheid denken. Die ga ik toch niet op het spel zetten?
“Gisteren (vrijdag, red.) deed ik een glijstart. Acceleraties. Dat liep geweldig. Ik ben benieuwd wie er zaterdag tweede wordt, riep ik, als een geintje hè. Ik was helemaal euforisch. Een uur geleden voelde ik echter angst toen ik een staande start wilde doen. Terwijl ik nooit angst heb. Dat is onzekerheid, en die moet je niet hebben. Ach, man, het zag er zo mooi uit. Nu wordt het hopen dat de Selectiecommissie me een aanwijsplek geeft. Over twee weken is de eerste World Cup, dan ben ik geheid klaar en heb voldoende vertrouwen om weer te racen. Het vervelende is dat ik afhankelijk ben van andere mensen.”
De resultaten uit het recente verleden kunnen een ruggensteun zijn. “Ik stond vorig seizoen nummer 1 in de ranking van de World Cup. De mensen van de KNSB die er over gaan, zeiden vrijdag nog dat het zo belangrijk is voor Nederland dat we hoog in klassementen staan. Nou, zet mijn uitslagen van de afgelopen tien jaar dan maar even op een rijtje.”