Jochem Uithoven wist waarvoor hij naar Hallum kwam. De Brabander had zijn zinnen gezet op niets minder dan de zege. Vorig jaar mocht hij daar al aan ruiken, maar ging het uiteindelijk op dramatische wijze mis. "Ik zat in de kopgroep", wist Uithoven nog maar al te goed, "maar ik eindigde in de sloot. Ik werd daarna nog wel vierde, maar hield daar toch een kater aan over. En dit seizoen werd ik tweede in het NK, dus nu wilde ik echt een keer in zo’n roodwitblauwe trui staan."

Aan het einde van de dag smaakte Uithoven daadwerkelijk dat genoegen. Dat gebeurde na een koers waarin hij vanaf het begin de sterkste was. Uithoven nestelde zich meteen tussen de A-rijders en probeerde dat zo lang mogelijk vol te houden. Hij zag de ene na de andere rivaal wegvallen. "Zelf kon ik het eigenlijk redelijk makken bijbenen. Dat gaf wel vertrouwen."

Uithoven was het meest beducht voor de jonge Jordy Harink. Het talentje uit Rouveen kon rap zijn in de finale, wist hij. "Met hem wilde ik in ieder geval niet naar de streep rijden. Ik hoopte erop dat de afstand hem zou breken. Voor zo’n jonge rijder is zestig kilometer nog behoorlijk wat, terwijl ik toch veel langere afstanden in de benen heb. Voor mij had het hier ook honderd kilometer mogen zijn."

Zestig bleek niettemin genoeg. Harink kon inderdaad niet volgen en moest genoegen nemen met een derde plaats. De sterke Sjors Spaargaren nestelde zich tussen Uithoven en Harink op de tweede plaats.