Herinneringen vervagen met de snelheid van een komeet, naarmate de jaren beginnen te tellen, maar de verhalen over vroeger worden des te mooier. Jaco Mos uit Rhoon, hij wordt in november vijfenzestig, ontploft bijna wanneer de oude doos opengaat. Hij staat net te klussen aan zijn ‘vrijetijdsboot’ die hij op de kop tikte toen hij vijf jaar geleden met pensioen is gegaan. “Ik ben drukker dan ooit, man”, zegt hij eerst. Zodra de shorttrackgeschiedenis echter wordt opgerakeld, is tijd geen factor meer. Direct op het doel af: die ongekend succesvolle jaren van de Nederlandse aflossingsploeg die grofweg tussen 1982 en 1990 bijna een ketting kon rijgen van de plakken. Zeven stuks, om precies te zijn, in alle kleuren en goud als populairste! Vier keer belandde de wereldtitel bij het Nederlandse collectief, al golden de eerste WK’s nog niet als officiële kampioenschappen. Het zijn de kniesoren die ervan wakker liggen…
“Tja, onze relays”, zo begint Mos, “het woord zegt het al, hè: je bent een team. Dat waren wij hoor, en dat zijn we nog steeds, een hecht team. We gingen destijd voor elkaar door het vuur, en dat heeft denk ik geresulteerd in die prestaties.” Chronologisch op een rijtje: WK-zilver in 1982, brons in 1984, goud in 1986 en 1987, opnieuw zilver in 1988, en om het af te ronden met twee keer goud in 1989 en 1990. Daar zitten verder geen geheimen achter, oordeelt hij.
“We trainden keihard, zochten elkaar op om te trainen. Oftewel, we hadden veel discipline, ook omdat we veel, zo niet alles zelf moesten regelen. Zo ging dat in die periode. Ik denk vooral dat de vriendenclub die we vormden en nog altijd zijn, de sleutel was. Weet je”, klinkt het op z’n Rotterdams, “we zoeken elkaar nog regelmatig op. Een internationaal toernooitje in Nederland? Daar kun je de meesten dan wel vinden. Ik probeer elk jaar een barbecuetje te organiseren, met de vrouwen erbij. D’r is de laatste jaren een beetje de klad ingekomen door omstandigheden, maar het staat nu weer op mijn lijstje om te doen.”
Die vrienden, of misschien beter, de teammakkers in de gouden jaren? Charles Veldhoven, Jeroen Otter, Richard Suyten, Peter van de Velde, Menno Boelsma (overleden in september 2022), Ger Boelsma, Tjerk Terpstra, Jan Hoogeveen en Erik Duyvelshoff schaatsten het eremetaal bij elkaar. Veldhoven maakte alle huldigingen mee, hij mag zich recordhouder noemen. Hij is zich daar niet van bewust (‘Dat zal Jeroen toch wel zijn?’).
Grappig trouwens hoe Veldhoven shorttracker werd. Als ventje van dertien trok hij een keer in de zes weken naar de ijsbaan in Leiden die net nieuw was. “Daar zag ik iemand rijden in een oranje jack met ‘Nederland’ op zijn rug, een ritsbroek aan en een groene pet. Dat was Wim den Elsen, die zijn trainingsrondjes aan het rijden was op de binnenbaan. Zonder enige bescherming of beveiligde baan. Wat is dat nou?, dacht ik. Dat ga ik ook proberen. Na een paar rondjes kwam Wim naast me rijden. ‘Er is pas geleden een shorttrackclub opgericht in Leiden. Ik zie dat je talent hebt. Kom ook bij ons rijden. Zaterdagmorgen hebben we training’, zei hij. Ik: Ja, ja, ja, en ondertussen denken: ik zie het allemaal wel. Naar die training ging ik natuurlijk niet. Een paar weken later schaatste ik weer, maar op de buitenring omdat ik hem niet wilde tegenkomen. Hij had me echter gezien en kwam me achterna. ‘Hé, jij zou toch meedoen?’, vroeg hij. Oh ja, antwoordde ik, da’s waar ook. Toen ben ik de volgende gelegenheid gegaan. En de rest is geschiedenis, haha. Een paar jaar daarna mocht ik als reserve mee met de nationale ploeg naar het WK in Milaan”, vertelt hij, zo nu en dan schaterend van de lach.
Terug naar toen. Er bestond in eerste instantie geen selectie die op een centraal punt trainde. Mos: “Nee joh, ik was veel te vinden op De Uithof, de thuisbasis van DIJKV, met de Boelsma’s. Dan had je Charles, Richard, Peter en nog enkele jongens die in Leiden bij hun club bezig waren; Jeroen in Amsterdam, Tjerk in Leeuwarden. Om samen te kunnen oefenen was ik lid van drie verenigingen: in Den Haag, Leiden en Amsterdam. Daardoor kon ik overal terecht.”
Volgens Veldhoven was er in de beginjaren tachtig al sprake van het opzetten van een Nederlands team. “De kneepjes van het vak leerde een Belgische trainer, Michel Piens, ons. Naderhand volgde Feike Neef, een man die uit het kunstrijden kwam en geen verstand van shorttrack had. Wat hij wel wist: hoe we een uitstekende conditie konden krijgen. Zijn eerste training zal ik nooit vergeten, in de duinen bij de Wassenaarse Slag. We moesten het paardenspoor in. Toen zei hij: ‘We doen even sprongetjes en beginnen met een half uurtje diep zitten, hahaha! En dat na de zomer waarin we zes weken niets hadden gedaan. We bouwden uiteindelijk wel een fabelachtige conditie op.”
De basis voor de Hollandse relay-methode, kennelijk. “Ik heb een paar jaar terug nog een discussie gehad met Otter”, zegt Mos. “Hij was op dat moment nog de bondscoach van de shorttrackers. Waren wij conditioneel zoveel slechter dan de rijders van nu?, vroeg ik hem. ‘Nee, ik geloof dat wij beter waren. Alleen, de techniek is zo veranderd. Het materiaal is zo verbeterd, alles is zoveel professioneler geworden’, gaf hij aan. Ach, het is moeilijk vergelijken. Wij deden alles zelf. Schaatsen buigen, bijvoorbeeld. Bij de start van het seizoen stonden we de nieuwe ijzers tussen de deur van de boarding te ‘krommen’. Soms duurde het een maand voordat je het idee had dat het klopte en dan bleef je de rest van de winter zo rijden. Een dag voor het WK van 1988, het olympisch jaar, ben ik toch eens overgestapt op m’n oude ijzers, omdat ik niet vooruit te branden was.”
Het hielp nogal. Door een in zijn ogen onterechte diskwalificatie op de 1500 meter verspeelde Mos een individuele medaille. “We hadden 1, 2 en 3 moeten worden in Saint-Louis. Peter werd wereldkampioen, Richard pakte zilver en ik had net onvoldoende punten voor het brons.” Mos verdiende wel zilver, op de aflossing, zijn vierde prijs op het teamnummer, samen met Veldhoven, Otter, Van de Velde en Suyten. Het spul was zo goed op elkaar ingespeeld, aan de samenstelling hoefde nooit iets te worden gewijzigd. Veldhoven: “Door de seizoenen heen werden er patronen ingeslepen. Toen er eenmaal centrale trainingen waren, reden we als kernploeg vier keer per week samen. Het laatste kwartier was altijd gereserveerd voor de aflossing, waarbij we ons concentreerden op de wissels, het inkomen in de baan en op de timing. Want daar won je de meeste meters door.”
Tactisch had het weinig om het lijf. “Aangezien wij zo'n goede intervalconditie hadden, was het vanaf de start keihard rijden. Niks geen kat uit de boom kijken. Wij reden onze tegenstanders kapot. Dat is nu heel anders. Iedereen rijdt tegenwoordig steeds anderhalve ronde, terwijl na een ronde wisselden. Voor ons was dat voordelig, omdat we zulke perfecte wissels hadden die ons extra snelheid opleverden. Tegenwoordig wordt er meer tijd verloren door een aflossing.” Of de huidige generatie iets kan leren van de old schoolboys? “Dat zou ik niet durven beweren.”
Jaar | Plaats | Medaille | Rijders |
---|---|---|---|
1982 |
Moncton (Fra) |
zilver |
Charles Veldhoven, Menno Boelsma, Ger Boelsma, Tjerk Terpstra |
1984 |
Peterborough (GBr) |
brons |
Charles Veldhoven, Menno Boelsma, Ger Boelsma, Jaco Mos |
1986 |
Chamonix (Fra) |
goud |
Charles Veldhoven, Jaco Mos, Jeroen Otter, Peter van de Velde |
1987 |
Montréal (Can) |
goud |
Charles Veldhoven, Jaco Mos, Jeroen Otter, Peter van de Velde |
1988 |
St. Louis (VS) |
zilver |
Charles Veldhoven, Jaco Mos, Jeroen Otter, Peter van de Velde, Richard Suyten |
1989 |
Solihull (GBr) |
goud |
Charles Veldhoven, Jaco Mos, Jeroen Otter, Richard Suyten, Jan Hoogeveen |
1990 |
Seoul (ZKo) |
goud |
Charles Veldhoven, Jeroen Otter, Richard Suyten, Erik Duyvelshoff |
2012 |
Shanghai (Chi) |
zilver |
Sjinkie Knegt, Niels Kerstholt, Daan Breeuwsma, Freek van der Wart |
2013 |
Debrecen (Hon) |
brons |
Sjinkie Knegt, Niels Kerstholt, Daan Breeuwsma, Freek van der Wart |
2014 |
Montréal (Can) |
goud |
Sjinkie Knegt, Niels Kerstholt, Daan Breeuwsma, Freek van der Wart |
2015 |
Moskou (Rus) |
brons |
Sjinkie Knegt, Daan Breeuwsma, Freek van der Wart, Mark Prinsen |
2017 |
Rotterdam |
goud |
Sjinkie Knegt, Daan Breeuwsma, Dennis Visser, Itzhak de Laat |
2021 |
Dordrecht |
goud |
Sjinkie Knegt, Daan Breeuwsma, Itzhak de Laat, Jens van 't Wout |
2022 |
Montréal (Can) |
zilver |
Sjinkie Knegt, Itzhak de Laat, Sven Roes, Friso Emons |