Beide rijdsters braken dit seizoen door naar het internationale circuit en putten daar voldoende motivatie uit om de laatste weken nog door te trainen naar de wereldbekerfinale. Van der Werff moest in die tijd bovendien nog een blessure overwinnen.
“Ik heb een vervelende voorbereiding gehad”, vertelde Van der Werff. “Een oude knieblessure speelde weer op. Ik moest tien dagen van het ijs. En pas een paar weken geleden reed ik weer mijn eerste wedstrijd, de Holland Cup Finale. Daar had ik enorme spierpijn van.”
Bij het opspelen van haar knie had Van der Werff haar seizoen kunnen beëindigen, maar ze ging door omdat het herstel voorspoedig ging. “Mijn knie was mijn eerste prioriteit, maar die is weer goed en dus wilde ik hier goed rijden.”
Het toeleven naar de World Cup Finale zorgde voor een heel ander seizoensslot dan normaal, bekende ze. “Normaal ben ik moe aan het einde van het seizoen. Nu was ik nog hongerig. Ik heb zo’n mooi seizoen. Intussen ben ik aan het genieten dat ik weer op dit podium mag acteren.”
Ook voor Van den Brandt was het wennen dat haar nog zo’n belangrijke wedstrijd te wachten stond halverwege maart. “Ik heb eerst genoten van de WK Afstanden en daarna heb ik nog vijf weken doorgetraind, maar de laatste twee waren wel gek. Het hele team was al gestopt.”
Even kende ze een mentaal dipje, maar bij aankomst in Duitsland, een week geleden, kwam de wedstrijdhonger weer helemaal terug bij Van den Brandt.
Zowel Van den Brandt als Van der Werff waren niet helemaal tevreden met hun optreden op het ijs van Erfurt. “Ik had een doel gesteld en dat heb ik nog niet gehaald”, stelde Van den Brandt. Maar daar heeft ze zondag nog een kans voor. “Dan gaan we het seizoen goed afsluiten.”