Zodra de races op papier staan, bedenkt een shorttracker welke tactiek hij wil gaan toepassen. "Dat is het eerste wat in het hoofd van een shorttracker opkomt", stelt Van der Wart. "In je hoofd ben je al bezig met alle tactieken. Wie wat gaat doen en hoe reageer je daarop."

De rijders weten van elkaar hoe ze ongeveer rijden. "Je moet uitgaan van eigen kwaliteiten. Die kwaliteiten benut je ten opzichte van je tegenstanders", vindt Van der Wart. "Als je je ergens lekker bij voelt, dan wordt het je stijl van rijden." De 25-jarige shorttracker is een explosieve sprinter. Hij houdt er daarom van om de 1000 en de 1500 meter van achteruit te schaatsen. "Ik ben meer een volger om van daaruit een klap te geven."

Op die manier deed hij dat ook bij de Europese kampioenschappen afgelopen jaar, waar hij zich op de slotdag kroonde tot kampioen. De basis voor het goud legde hij met de zege op de 1000 meter. "Ik koos ervoor om achterin te zitten. Het waren twee zware dagen geweest en zo kon ik zo min mogelijk energie verspillen."

In de finale schaatste Van der Wart lang op de derde plaats, om in de laatste twee ronden de overwinning te grijpen. "Ik deed het vanuit mijn eigen kracht. Ontspanning zoeken in de eerste rondes, vanuit efficiëntie schaatsen en dan versnellen", kijkt Van der Wart terug. Toch pakt Van der Wart zijn 1000 meters niet altijd op deze manier aan.

Soms grijpt de Zuid-Hollander eerder de koppositie. "Dan ga ik liever eerder naar voren om uit het gedrang te blijven of omdat je weet dat een schaatser als Yoon-Gy Kwak (voormalig wereldkampioen, red.) aan het einde komt opzetten. Als je de laatste drie rondes hard doorschaatst op kop, dan gaan ze achter jou zitten vechten", legt van der Wart uit.  

In de race moet je flexibel blijven. "Het gaat niet altijd zoals je voor ogen had. Dan moet je niet krampachtig vasthouden aan je plan, maar zorgen dat je toch door de rit heen komt", vertelt Van der Wart. Op een 1000 meter gebeurt het wel eens dat de snelheid zo hoog is, dat je als rijder vanaf vierde positie niet meer kan passeren. Het enige wat je dan kunt doen is afwachten.

"In de laatste ronde ontstaat er altijd ruimte", weet Van der Wart, die dan zorgt dat zijn snelheid hoog blijft. "Schaatsers moeten afhaken, waardoor er ruimte ontstaat om te passeren. "Weinig mensen kunnen de laatste ronde met dezelfde snelheid schaatsen. Vaak is er tweetiende verval van de schaatser op kop, waardoor de groep in elkaar schuift."

Bij de 500 meter lijkt weinig tactiek te komen kijken, omdat de snelheid zo hoog ligt. Toch kan je de sprint op verschillende manieren aanpakken. Zo kan je in koppositie hard van start gaan of net iets langzamer opbouwen, waardoor je in de laatste twee rondes je snelheid hoog kan houden.

Achterin de groep is het afwachten. "Je volgt en snijdt de bocht iets dieper aan om meer snelheid te houden. Je moet scherp zijn en het goede moment uitzoeken om in te halen", legt Van der Wart uit. "Het moet in een split-second gebeuren."

En op de 1500 meter? "Daarvoor moet je bij Sjinkie en Niels (Knegt en Kerstholt, red.) zijn", lacht Van der Wart. "Het is niet mijn sterkste afstand. Meestal kies ik ervoor zoveel mogelijk energie te sparen en dan aan het einde kijken hoever ik kom met mijn versnelling."