Hoe het met hem ging, was de eerste vraag aan Van der Wart na afloop van de aflossing. "Het bekende verhaal", grapte de 25-jarige shorttracker, doelend op de blessure die hij ook al bij de Nederlandse kampioenschappen opliep. Alleen het terugzetten van het gewricht was even pijnlijk geweest, stelde hij.

Verder viel het reuze mee, al trok er bij de laatste wissel van de aflossing wel een forse pijnscheut door zijn schouder. "De laatste keer ging het licht uit. Dan stop ik alles in die duw. Toen dacht ik wel even: dit is niet de beste oplossing."

Eigenlijk dacht Van der Wart zelf ook dat hij zaterdag niet meer zou schaatsen. Maar na de vraag van Otter of hij de relay kon rijden, ging hij eens bij zichzelf te rade. Opdrukken lukte, zijn arm was mobiel en dus kon Van der Wart bevestigend antwoorden.

Otter vond het geen moeilijke beslissing om Van der Wart in te zetten op de aflossing. "Als je kan schaatsen, dan stap je bij shorttrack weer op het ijs. Dit is een generale, je wilt weten hoe we er voor staan voor Sotsji. Dat wedstrijdritme heb je nodig." Wel werd de volgorde iets aangepast. Van der Wart duwde nu de iets lichtere Daan Breeuwsma in plaats van Niels Kerstholt.

Dat hij misschien extra risico genomen had, daar wilde Otter niets van weten. "Freek kan gewoon hard schaatsen. Ook met een zere arm is hij sneller dan onze nummer vijf. Ik wilde het risico niet nemen om hier de finale te missen." In die finale treft Nederland morgen de Russen, die andere grote Europese kanshebber op een olympische plak.  

Van der Wart had dezelfde opvatting als zijn coach. "Dit kan – hopelijk niet - ook op de Olympische Spelen. Stel dat dat gebeurt, dan weet ik nu dat ik ook met zo'n arm een relay kan rijden."

Waar hij vooral van baalde, is van de gevolgen die zijn blessure heeft voor de voorbereiding op Sotsji. "Ik weet nu wat het is. Het betekent twee weken hard trainen, met een zekere vorm van risicobeperking", aldus Van der Wart. "Maar goed. Zorgeloos ben je nooit, toch?"