De missie van Van Velde was om het sprinten in Nederland op wereldniveau te brengen. "Ik heb vijf à zes jaar geleden bij de KNSB gezeten om te kijken wat we met het sprinten moesten doen", vertelde hij. "Vroeger zijn we veel te veel verdronken in het allrounden. Iedereen zei altijd dat Europeanen niet konden sprinten, maar de Noord-Amerikaanse sprinters waren bijna allemaal van Europese afkomst. Dus dat was onzin."
Van Velde begon zelf met een klein sprintersploegje met Freddy Wennemars en de gebroeders Mulder. "Zij waren toen al heel getalenteerde sprinters, maar toen zagen veel mensen dat talent niet. En sindsdien zijn ze zowel mentaal, fysiek en technisch enorm verbeterd."
Hij spreekt met veel bewondering over de drie topsprinters, niet alleen over zijn eigen pupil. "Dit was mijn doel. Ik ben natuurlijk vooral blij dat Michel Mulder gewonnen heeft, maar ook dat hij met Jan Smeekens en Ronald Mulder op het podium staat. Dat is mooi", zei Van Velde, die niet alleen zichzelf op de borst wilde kloppen, maar ook zijn collega Jac Orie prees. "Het is toch mooi dat we, ook Jac, dit hebben kunnen doorzetten."
Met het één-twee-drie op de 500 meter in Sotsji heeft Nederland bewezen wat Van Velde al lang wist. "Dit is een statement: ook Nederlanders kunnen goed sprinten."