Hedman Bijlsma uit Drachten is een gepassioneerd schaatsliefhebber. Van jongs af aan is hij geïnteresseerd in de historie en achtergronden van het schaatsen. Al zijn in de loop der jaren opgedane kennis houdt hij niet voor zichzelf, maar deelt hij onder andere tijdens lezingen. "Ik probeer met heel veel beelden van vroeger en nu iets van die passie over te brengen. Ik laat zien hoeveel er allemaal is veranderd, maar ook hoeveel gelijk is gebleven."

Bijlsma’s toehoorders zijn heel divers. "Ik kom bij vrouwenverenigingen, bejaardentehuizen, lagere scholen, demente bejaarden en ook ijsclubs en schaatsverengingen." Toch zijn die laatsten niet zijn grootste doelgroep. "Vorig seizoen heb ik 44 lezingen gegeven. Als daarvan vijf of zes bij ijsclubs waren is het veel."

Wat betekent schaatsen voor jou?
"Het is een hobby die is uitgegroeid tot een soort passie."

Heb je zelf ook geschaatst?
"Ik heb wel geschaatst, maar ik ben nooit een uitblinker geweest. In mijn jeugd was ik zelf een laatbloeier die uiteindelijk tot een redelijke toerrijder is uitgegroeid. Ik heb wel eens een paar fatsoenlijke tochten gereden, maar daar houdt het dan wel mee op."

Hoe is die interesse voor het schaatsen ontstaan?
"Ik schijn altijd al een leergierig jongetje geweest te zijn. Van meet af aan zat ik in encyclopedieën te bladeren omdat ik altijd van alles wilde weten. Op een bepaald moment is ook een vonk overgeslagen dat ik veel van sport wilde weten met daarbij extra aandacht voor het schaatsen. Ik wilde daar alle achtergronden van weten."

"Tegenwoordig zoek je dat soort zaken meteen in Google op, maar wilde je vroeger iets achterhalen dan moest je naar de bibliotheek of de archieven. Ik had ook niet alleen interesse in de historie van de schaatssport, maar in het schaatsenrijden in zijn algemeenheid. Schaatsen is niet alleen sport, maar een soort cultuurgoed. Zeker in de provincie Fryslân. En daarin ben ik altijd mateloos geïnteresseerd geweest."

Je hebt ook wel een speciale interesse voor de kortebaan.
"Daar ben ik mee opgevoed. Wonend in Friesland vóór het kunstijsbaantijdperk woonde ik in een provincie waarin de kortebaan vele malen belangrijker was dan de langebaan. Daar ligt ook de geboortegrond van het hardrijden op de schaats. Ik heb kranten uit de jaren vijftig met daarin drie pagina’s met alleen maar advertenties van hardrijderijen. In de winterperiode werden in elk dorp kortebaanwedstrijden gehouden."

"In 1963 stond ik in Drachten in de mist langs de touwen bij het NK kortebaan. Atje Keulen-Deelstra werd toen in de finale verslagen door Jantje Venekamp-Tienkamp. Ik was al vroeg present bij allerlei schaatsgebeurtenissen."

Je bent vanaf het begin betrokken bij het schaatsjaarboek ‘Schaatsseizoen’. Hoe is dat ontstaan?
"Ik was altijd op zoek naar boeken over schaatsen en wetenswaardigheden. Ik heb destijds een ingezonden stuk in de Schaatskroniek, het toenmalige blad van de KNSB, geschreven met de vraag of meer mensen zich bezighielden met het verzamelen van gegevens over het schaatsen. Daarop meldden zich enkele mensen met wie ik op een middag eens wat heb zitten praten. Bij drie van hen overheerste het schaatscijferen, het achterhalen van tijden en resultaten. Dat was niet mijn eerste liefhebberij, maar het klikte toch en we waren het er over eens dat je door samenwerking meer kon achterhalen dan alleen."

"Een jaar na ons eerste samenzijn stopte Jan Kleine met het schaatsjaarboek in Nederland en al snel vroegen wij ons af: ‘Wat zou dit schaatsland zonder een schaatsjaarboek zijn?’ Toen is het idee ontstaan dat wij misschien wel zoiets in elkaar konden zetten. Als je zo’n schaatsjaarboek uitbrengt leg je namelijk weer iets vast waar je later op terug kunt vallen. Zelf kon ik altijd terugvallen op boeken van anderen of encyclopedieën. Mijn grootste drijfveer voor ‘Schaatsseizoen’ was en is dan ook het vastleggen van een stukje geschiedenis."

"Dat wij nu veertig jaar lang het schaatsjaarboek maken, kon op dat ogenblik geen mens bedenken. Dat is een gebeurtenis die mij is overkomen."

Je hebt ook een bestuursfunctie bij de Bond van IJsclubs gehad.
"In de jaren tachtig en negentig ben ik secretaris geweest. Op het moment dat ik hiervoor gevraagd werd, was ik gemeentesecretaris in Franeker, een drukke baan, dus ik zat er in feite niet op te wachten. Aan de andere kant had het schaatsen mij zoveel gegeven dat ik het wel wilde proberen. Doordat ik vanwege mijn werk Friesland verliet moest ik daar na zes jaar een punt achter zetten."

"Bij mijn afscheid sprak Wim Anker, de toenmalige voorzitter, mij aan en zei: ‘Jij weet zoveel over schaatsen in Friesland. Over een paar jaar hebben wij ons jubileum. Zou jij een jubileumboekje in elkaar willen zetten?’ Dat vond ik een hele uitdaging. Qua tijd is dat wat uitgelopen, want bij het eigenlijke jubileum was het nog niet klaar. Maar op verzoek van Jan Oostenbrug, die Anker had opgevolgd als voorzitter, en een uitgever ben ik het nog breder gaan uitzoeken."

"Wat Wim Anker als klein boekje bedoeld had, is een stevig boek geworden: ‘Yn streken’. De hele geschiedenis , maar ook de feiten, stonden hierin voor het eerst op een rij. Ik ben daar tien jaar mee bezig geweest en dit is toch wel het boek waar ik het meest trots op ben."

En je hebt nog veel meer boeken geschreven.
"Jazeker. Ik noem altijd de veertig schaatsjaarboeken. Samen met Karel Verbeek heb ik in 1982 bij het 100-jarig bestaan van de KNSB het jubileumboek ‘Niet over een nacht ijs’ geschreven. In 1985 heb ik bij een tentoonstelling een klein kortebaanboekje geschreven. Ik was eindredacteur van ‘Koning Thialf’, het jubileumboek van 150 jaar Koninklijke IJsvereniging Thialf. In 2008 heb ik voor het gewest Drenthe het jubileumboek ‘Iezers over ’t ies’ geschreven. Het boek ‘De vrouwen van de hardrijderij’ heb ik in 2010 op verzoek van twee schaatssters en Gauke Bootsma van het Eerste Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen geschreven. En ongeveer een jaar geleden is daar het jubileumboek van De Friesche IJsbond ‘Het schaatsrijdersland bij uitnemendheid’ bijgekomen."

"Ik heb verder aan diverse andere boeken meegewerkt. En vergeet niet dat ik sinds 1968 meer dan veertig jaar medewerking heb verleend aan de opeenvolgende bondsbladen van de KNSB. Jarenlang heb ik daarin ook vaste rubrieken en historische bijdragen geschreven. Merkwaardig genoeg is daar twee jaar geleden abrupt een punt achter gezet. Tegenwoordig schrijf ik een flink deel van het donateursblad van het Eerste Friese Schaatsmuseum vol en lever daar ook allerhande foto's voor. Nog zo'n passie die in al die jaren is ontstaan."

Op dit moment zit je nog in het bestuur van Stichting Museum de Fryske Winter.
"Het Fries Scheepvaart Museum in Sneek schenkt gezien de statuten niet alleen aandacht aan vervoer over water, maar ook aan vervoer over bevroren water. Tijdens de winter gebeurde dat met sleeën en op de schaats. In de jaren tachtig heeft men besloten om een specifieke zaal in te richten met alles wat betrekking heeft op ijs, schaatsen en sleeën. Die zaal heet de IJszaal en in 1986 is daarvoor de Stichting Museum de Fryske Winter in het leven geroepen, die in feite die zaal exploiteert."

"Daarnaast organiseert de stichting van tijd tot tijd exposities én elk jaar een bijeenkomst voor ijsclubs en ijswegencentrales om vooral te benadrukken dat ze geen spullen moeten weggooien. Wanneer ze notulenboeken een veilige plaats willen geven dan kan dat brand- en watervrij worden opgenomen in de depots van het museum. Ik ben nu acht jaar secretaris van deze stichting."

Zelf heb je inmiddels ook een unieke verzameling in huis.
"Ik heb twee kamers met 6000 boeken over ijs en schaatsen. Om over de overige dingen maar niet te praten. Ik ben ooit begonnen om boeken over ijs en schaatsen te verzamelen en op een gegeven moment overkomt het je dat het zo uitgroeit. Er zijn wel eens momenten geweest waarin ik me afvroeg: ‘Waar leidt dit toe?’ Maar dat doe ik niet meer. Hier staat iets unieks. De toekomst zal uitwijzen of daar nog een keer iets mee gedaan wordt. Het is voor mij een onmisbare hoeveelheid materiaal waar ik dagelijks op kan leunen."

Welke vrijwilliger(s) wilt u graag terugzien in de ‘Vrijwilliger van de Week’, en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!