Henk Schra trapt meteen af met een mooie anekdote over hoe hij in de rol van teammanager terecht is gekomen. Plantina was in 2018 gestopt als hoofdsponsor van de schaatsploeg die onder anderen  de gebroeders Mulder onder contract had staan en gecoacht werd door Gerard van Velde. Als goede vriend wist Schra dat er gezocht werd naar een nieuwe partij en een toevallige ontmoeting bracht het balletje aan het rollen. “De CEO van Reggeborgh kwam bij mijn schaats- en fietsenwinkel op bezoek voor een nieuwe fiets. We raakten aan de praat en hij vertelde dat ze weleens wat in de sportsponsoring hadden gedaan. Vervolgens legde ik uit dat Gerards schaatsploeg nog geen nieuwe sponsor had. Zou dat niet wat voor Reggeborgh zijn? Een paar weken later zaten Gerard en ik bij Gérita en Inge Wessels op kantoor en deelden we onze plannen. Het mooie is dat zij fanatieke liefhebbers van de schaatssport bleken te zijn, waardoor de deal snel was beklonken.”

Omdat dit gesprek aan het eind van de zomer plaatsvond, moest er snel geschakeld worden toen beide partijen uiteindelijk hun handtekening onder het contract hadden gezet. “Het was vijf voor twaalf. In oktober begon het seizoen al, maar de contracten met de schaatsers moesten nog worden opgesteld en de kleding moest nog worden gemaakt. Er was geen tijd meer om naar een teammanager te zoeken. Daarom hielp ik Gerard. In het verleden heb ik ook teams gehad in het marathonschaatsen, dus ik had wel wat ervaring”, zegt Schra die vroeger ook actief was als marathonschaatser. “De samenwerking verliep goed en hoewel dat in eerste instantie niet de bedoeling was, ben ik altijd gebleven. Het is meer dan een fulltime job, maar het voelt niet als werk.”

Van een mannensprintploeg met zes rijders groeide Reggeborgh uit tot een team bestaande uit zestien schaatsers die op alle onderdelen meedraaien met de (wereld)top. In die jaren combineerde Schra zijn functie binnen Reggeborgh met zijn winkel Stouwdam Sport. Vorig jaar deed hij de winkel van de hand, maar hij is er nog altijd actief als store-manager. Zijn werkzaamheden bij Reggeborgh zijn heel divers. Dat gaat van het regelen van financiën, afspraken maken met de KNSB tot het contact onderhouden met de sponsoren. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor het organiseren van de buitenlandse verblijven, maar ook het contracteren van de rijders valt onder zijn takenpakket. “Alles rondom het team, behalve het sporttechnische”, zo vat de 56-jarige teammanager het zelf samen. “In vergelijking tot de andere organisaties van dezelfde omvang doen wij het met een kleine club zeer betrokken mensen.

Het aantrekken van rijders is elk jaar een uitdaging, al maakt de nuchtere Schra het niet groter dan het is. “Geen ingewikkelde procedure, je moet je vooral afvragen waarom je een schaatser bij het team wil hebben en wat zijn of haar toegevoegde waarde is. In het schaatsen is geen cao, daar draait het om prestaties en exposure-waarde.”

Bij Reggeborgh zijn er in die zes jaren al verschillende rijders gekomen en gegaan. Vorig seizoen sloten twee talenten zich aan bij de ploeg, die in hun eerste jaar direct iedereen verbaasden: Tim Prins en Jenning de Boo. “Tim had zich laten zien bij de junioren. We waren al langere tijd bezig hem erbij te krijgen. Bij Jenning werden Gerard en Dennis getipt door zijn trainer: ‘Hij wil graag langebanen, is dat niets voor jullie?’ Zijn tijden waren nog niet heel spectaculair, maar Gerard zag potentie in hem. We wilden hem de kans geven. En wat daarna gebeurde was geweldig. Binnen een jaar reed hij zich bij de wereldtop.” Voor zijn twintigste verjaardag was De Boo al tweevoudig Nederlands kampioen en had hij een Europese titel 500 meter op zijn naam staan. Daarnaast pakte hij zilver op het WK sprint en samen met Tim Prins en Janno Botman ook zilver op de teamsprint op het WK afstanden.

Jenning de Boo en Tim Prins
Jenning de Boo en Tim Prins waren de revelaties van de afgelopen winter. | Foto: Soenar Chamid

“Tim stond een beetje in de schaduw van Jenning, maar als je naar Tims tijden kijkt, was hij ook een gigantische revelatie. Van junior gelijk meedoen met de wereldtop bij de senioren”, waarmee Schra onder andere doelt op de 1.06,40, verreden op de 1000 meter in Calgary. Slechts 0,08 seconde achter winnaar Jordan Stolz en ruim twee tienden boven het Nederlands record van ploeggenoot Nuis. “Die twee hebben zo’n enorme stap in één keer gemaakt. Maar ik wil niet alleen deze twee jongens noemen. Iedereen maakt progressie en dat is het mooie van ons team”, legt Schra uit.

Er waren meer hoogtepunten voor Schra de afgelopen jaren. “Vanwege de coronamaatregelen mochten bij de Spelen van 2022 maar twee of drie coaches mee en een fysio. Ik zat thuis op de bank te kijken. Dat Ireen Wüst daar voor de zesde keer olympisch goud pakte op haar vijfde Spelen, was heel erg bijzonder. Ze was daar zo sterk. Vervolgens veroverde Kjeld de olympische titel op de 1500 meter, dat was voor ons heel speciaal. Wij hadden als team de wens uitgesproken om een olympische medaille te winnen en dan is er tweemaal goud. Ik heb met tranen in de ogen gekeken. Fantastisch om daarna met Kjeld en Ireen te bellen, maar ook met Gérita en Inge van Reggeborgh.”

Schra beleefde bijzondere hoogtepunten met zijn ploeg, onder meer met Ireen Wüst.
Schra beleefde bijzondere hoogtepunten met zijn ploeg, onder meer met Ireen Wüst. | Foto: Martin de Jong

Zorgen tijdens de coronatijd

Die coronatijd bracht de nodige uitdagingen voor Schra, vanwege de veranderende regelgeving en de gezondheid van de sporters. Zo was in oktober 2020 de ploeg, samen met bijna de gehele Nederlandse schaatstop, afgereisd naar Inzell voor een trainingskamp. Daar aangekomen testte Kjeld Nuis al snel positief op corona. “Gelijk blinde paniek. Iedereen wilde weg, want als je corona had, moest je een tijdje in Duitsland in quarantaine. Je wilde niet twee weken vast in een hotelkamer zitten. Iedereen sprong hals over kop in de auto om naar huis te gaan. Niemand wilde daar blijven. Terwijl de schaatsers de autorit van negen à tien uur maakten, moest ik een onderkomen vinden. Ze konden niet naar huis. Toen heb ik vakantiehuisjes geregeld. We zetten de boodschappen voor de deur, want we mochten niet naar binnen. Daar zaten ze ruim een week.”

“Uiteindelijk trainen alle schaatsers om te winnen, maar ook de weg ernaartoe is mooi. De schaatsers doen dat op het ijs en in trainingen. Wij van de staf moeten ervoor zorgen dat de zaken goed geregeld zijn. Ervoor zorgen dat niemand zich druk hoeft te maken om de randzaken. Of dat nou gaat om een kapotte fiets fixen of een retourticket boeken voor een zieke schaatser die eerder naar huis moet van een kamp, maakt mij niet uit. Ze kunnen me altijd bellen. Dat hoort bij mijn taken.”