Hij moest in de vroege ochtend inderdaad nog even de slaap uit de ogen wrijven. Frank Vreugdenhil reed na zijn zege na Assen niet bepaald spoorslags naar huis. ’’Als je wint, moet je het vieren. Zeker als je niet zo vaak wint’’, vond Vreugdenhil. En dus beperkte zijn nachtrust zich tot een uurtje of vijf, rekende hij uit. ’’Om kwart voor zes ging de wekker weer, om acht uur was ik hier.’’
Dat bleek zijn vorm niet aan te tasten. Vreugdenhil is momenteel loeisterk. Dat demonstreerde hij niet alleen in Assen, maar ook op de drie kilometer lange ijsbaan in de Flevopolder. ’’Ik voel me goed. De benen deden na zaterdagavond best zeer, maar in de ploegentijdrit voelde ik al snel dat ook dat weer goed zat.’’
Een echte verklaring voor die vorm heeft hij niet. Vreugdenhil is wel een rijder die meestal even een aanloopje nodig heeft, die na een paar wedstrijden pas naar de juiste vorm toegroeit. ’’Dit is wel de tijd van het jaar waarin ik meestal goed ben. Dat is dus ook nu het geval.’’
En dat terwijl de Drent vorige week nog reed tijdens de World Cup in het Zuid-Koreaanse Seoul. ’’Dat deed ik daar niet goed, maar daardoor kwam ik wel getergd terug om hier weer goed te rijden. Het gaf me zoveel moraal dat ik echt wilde vlammen.’’
Dat kon hij in ieder geval twee dagen op rij. Vreugdenhil is toch al een voorstander van een vollere kalender. ’’Laat ons het hele seizoen maar twee wedstrijden in het weekend rijden. We zijn marathonschaatsers, mannen van de lange adem. Wij houden hiervan.’’ Meer wedstrijden rijden biedt ook voordelen, vindt hij.
’’Nu moet het voor iedereen in die ene wedstrijd gebeuren. Meer races bieden meer kansen. Lukt het zaterdag niet, dan misschien zondag. Of op donderdag, of dinsdag. Dat maakt niet uit, als we maar vaker rijden. Daarom vind ik een initiatief als deze wedstrijd op Flevonice, of laatst in Dronten en straks in Rotterdam ook prima. Kom maar op met die wedstrijden.’’
De tuinder uit Eldersloo is dit seizoen vooralsnog de enige die weerstand kan bieden aan het machtsblok uit de stal van Jillert Anema. ’’Omdat ik me daarin vastbijt. Ik probeer echt mijn kansen te grijpen. Dat moet ook wel, want zoveel krijg je er niet. Daarom snap ik dat soms ook niet van anderen. Heb je een kans, probeer hem te pakken. Je weet nooit wanneer je weer de gelegenheid krijgt. Ik heb nu in ieder geval bewezen scherp te zijn. Ik heb twee kansen gekregen en ze allebei gepakt. Daar ben ik echt heel blij mee.’’
Op Flevonice, in een marathon over 55 kilometer, maakte Vreugdenhil deel uit van een kopgroep van vijftien sterke mannen die zich ruim hadden afgescheiden van het peloton. Kort voor de streep moest die groep nog een rechtse bocht draaien, waarna het recht op de meet af ging. Daar troefde Vreugdenhil net Ariëns af.
’’Balen’’, vond Ariëns, die deze week met ploeggenoten Gary Hekman en Rob Hadders voor een trainingskamp naar Gran Canaria vertrekt. ’’Ik hakte twee keer in het ijs, viel bijna en zat toch heel kort achter Vreugdenhil. Dat geeft me de overtuiging dat ik gewoon had kunnen winnen hier.’’
In het klassementje van de eerder gereden ploegentijdrit en de individuele wedstrijd zegevierde Vreugdenhil ook net voor Ariëns en Bart de Vries. Die laatste legde met de formatie van Bouw en Techniek wel beslag op de ploegenprijs.