Sinds anderhalf jaar trainen Verhaegh en Van Geffen weer in Nederland. Het ijsdanskoppel had jarenlang het Finse Helsinki als uitvalsbasis, omdat er in eigen land geen coaches waren met de benodigde ervaring. Door financiële problemen werd het echter steeds lastiger om vaak in Finland te trainen. Daardoor kreeg het koppel logischerwijs minder aandacht van hun coaches en was het veelal op zichzelf aangewezen.
Wilden Verhaegh en Van Geffen nog stappen maken in hun discipline, moesten ze op zoek naar een nieuwe trainingsomgeving. Op dat moment zocht Maksym Nikitin contact met hen. De ijsdanser had net zijn kunstschaatsen aan de wilgen gehangen. Vanwege de oorlog in zijn thuisland Oekraïne was hij met zijn ijsdanspartner Oleksandra Nazarova gevlucht naar Nederland. Hoewel de aanleiding een trieste was, bood dit Verhaegh en Van Geffen de kans om onder twee coaches met olympische ervaring te werken.
Het koppel is blij dat ze weer in eigen land trainen en deel uitmaken van de kunstschaatscommunity in Nederland. Bovendien besparen ze kosten door bij hun ouders te wonen en verdienen ze geld met het geven van trainingen. Toch brengt deze situatie ook nieuwe problemen met zich mee. Ze hebben een overvol programma door het trainen, lesgeven én autorijden. Om een indruk te geven: Van Geffen woont in Arnhem en haalt Verhaegh op in Nijmegen voor trainingen in Dordrecht en het geven van lessen in Tilburg, Deventer of Eindhoven. Dagen met tweehonderd à driehonderd kilometer op de teller zijn eerder regel dan uitzondering.
Van Geffen neemt ons mee in een standaard week:
Maandag: “We beginnen om tien uur en trainen zo’n 3,5 uur. Soms geven we daarna nog ergens les, waardoor we rond acht uur ’s avonds thuis zijn. Of we gaan naar de sportschool en zijn rond zessen thuis. Een makkelijke dag, want dan rijden we ‘slechts’ 200 kilometer.”
Dinsdag: “We beginnen vroeg. Om vijf uur staan we op voor een training van 2,5 uur. Daarna hebben we wat uurtjes over voor een afspraak met de mental coach of de diëtist. Vervolgens ga ik naar Deventer om trainen te geven van vijf uur tot kwart over tien. Rond half twaalf parkeer ik de auto voor huis.”
Woensdag: “We vertrekken rond half negen om kwart voor elf te beginnen in Dordrecht. In Eindhoven geven we vervolgens les, ook off-ice- en privélessen. Chelsea doet dat vier uur, ik meestal drie. Met driehonderd kilometer op de teller zijn we om negen uur weer thuis.”
Donderdag: “We beginnen iets later, meestal rond kwart over twaalf in Dordrecht, voor een les van 2,5 uur. Soms gaan we daarna naar Den Bosch voor een ijsdansavond, waar verschillende rijders op leeftijd oude patroondansen doen. Dat zijn late avonden, want dan komen we pas rond half een thuis.”
Vrijdag: “Vijf uur opstaan, wat pittig is na een korte nacht. Die vier uur slaap is vaak niet genoeg. Na drie uur training in Dordrecht gaan we door naar Eindhoven, eventueel met een tussenstop in Tilburg. In Eindhoven geven we vier uur les en zijn we om half tien klaar. Half twaalf zit dan de dag erop.”
Zaterdag en zondag: “Het weekend proberen we zoveel mogelijk vrij te houden, omdat we echt onze rust nodig hebben. Wel hebben we danslessen als off-icetraining. Daar hebben we doordeweeks geen tijd voor.”
“We hebben overwogen te verhuizen”, zegt Verhaegh. “Maar het is moeilijk een betaalbare woning te vinden. Bovendien bespaart het wonen bij onze ouders veel kosten. Omdat we op verschillende ijsbanen te vinden zijn, blijven we altijd veel kilometers maken. Het heen en weer rijden is nu goedkoper.”
Het gevolg van de slopende schema’s is dat hun lichamen hen af en toe een halt toeroepen. Van Geffen: “Deze winter hebben we te veel gedaan. We konden het simpelweg niet aan. Alleen vinden we vermoeidheid geen geldige reden om geen les te geven. Maar we merken tijdens de vroege ochtenden dat we sneller in een frustratiemodus komen. Ook heb ik in de avonden te vaak de auto bij een benzinepomp stil moeten zetten om even vijf minuten te kunnen slapen. Dat is een duidelijk signaal dat je te ver gaat.”
Het liep zelfs zo erg uit de hand dat ze een keer wegens slingeren staande werden gehouden door de politie. Dat proberen ze nu te voorkomen door elk vrij moment de ogen te sluiten. "Eerder hadden we een half uur nodig om ons op te warmen. Nu slapen we een kwartiertje en gebruiken een kwartiertje voor de warming-up."
“In Finland stond onze carrière centraal. We stonden op om te trainen en daarna pakten we onze rust”, vertelt Van Geffen. In Nederland gebruiken ze de rustmomenten om les te geven. “We krijgen nog veel vraag uit allerlei hoeken. Het liefst willen we iedereen helpen, want we willen graag het ijsdansen in Nederland groter maken. Na mijn carrière is dat zeker mijn doel, waarvoor ik nu al wat zaadjes plant.” “Idealiter zijn we fulltime atleten, maar financieel redden we dat niet”, voegt Verhaegh toe. “Maar deze combinatie geeft ons ook veel voldoening.”
Ondanks de vele uren op het ijs en in de auto, heeft het koppel grote stappen gezet deze winter. “Wij hoopten dit seizoen in de buurt te komen van de 60 punten bij de ritmische dans, maar waren ook tevreden geweest met een score boven de 55”, vertelt Van Geffen. “We hebben nu al 63 punten gescoord en bovendien de WK-limiet gehaald. Dat hadden we niet verwacht, want die limiet is flink hoger dan voorgaande jaren. Ook hebben we de mijlpaal van 100 punten behaald bij de vrije dans. We hebben de stap gemaakt naar de brede middenmoot van het ijsdansen.”
Die progressie is mede te danken aan hun nieuwe coaches Maksym Nikitin en Oleksandra Nazarova, oftewel Max en Sacha. “Wij zijn hun prioriteit”, legt Verhaegh het grootste verschil uit met eerdere jaren. Eerder trainden ze of alleen in Nederland of stonden ze in Finland met zes andere koppels op het ijs. Sinds deze winter hebben ze de volledige aandacht van Nikitin en Nazarova.
Ook de aandachtspunten zijn verschoven. “Waar we vroeger gefocust waren op onze techniek, wordt er nu continu op de presentatie gehamerd. Niet alleen op dat onderdeel scoren we hoger, ook op de schaatsvaardigheid, transities en elementen. Want als de presentatie klopt, ziet alles er gelijk beter uit”, vertelt Van Geffen. “De coaches zitten er bovenop: ‘strakkere benen, betere afwerking, grotere beweging’. Het moet meer, meer en meer”, aldus Verhaegh.
Mochten ze in de top-16 eindigen bij het WK, maken ze kans op een olympisch ticket, top-14 geeft zelfs directe doorgang. Van Geffen: “Hoewel we deze winter meer vooruitgang hebben geboekt dan de afgelopen drie jaren, zal dat niet binnen ons bereik liggen. We hopen het financieel, lichamelijk en qua motivatie vol te houden tot de volgende Spelen. Deelname in 2030 is ons doel. Als we deze stijgende lijn vast kunnen houden, zou het haalbaar kunnen zijn.”
“Onze discipline is er een van de lange adem”, voegt Verhaegh toe. Die lange adem hebben ze zeker…