Het bruineerstaafje, de zigzag strip, de wondersloffen, de FTN schaats, het snelste schaatspak; Nederland weet steeds weer te verrassen op de Winterspelen als het om iets nieuws en zeker het wedstrijdpak gaat. "In Sotsji hadden we het snelste schaatspak", benadrukt Bert van der Tuuk, directeur van Sportconfex BV, die de schaatswedstrijdpakken voor FILA produceert. "Echt, zonder opscheppen", al voegt Van der Tuuk er wel aan toe dat dit niet betekent dat we daardoor in 2014 zoveel medailles wonnen. "Zo'n wedstrijdpak maakt maar een paar procent verschil uit. Het echter toch het verschil maken, want niet zelden wordt een medaille gewonnen met een paar duizendste verschil."

Maar Sportconfex stopt er wel heel veel tijd in om het wedstrijdpak van de langebaan- en shorttrackschaatsers te blijven door ontwikkelen. Want de concurrentie zit ook niet stil. "We bezoeken constant beurzen over de hele wereld om te kijken of er nieuwe stoffen zijn die we kunnen gaan testen in de windtunnel, waardoor we het schaatspak nog sneller kunnen maken."

Van der Tuuk legt uit hoe complex zo'n proces is: "Het snelste pak dat we hebben is uiteraard het uitgangspunt, en dan passen we constant kleine onderdelen van het pak aan. Vaak onderdeel na onderdeel en dan testen we of de luchtweerstand voordeel oplevert."

De directeur van het bedrijf uit Assen beseft echter ook dat de 'luchtweerstandwinst' steeds kleiner wordt. "Je komt mettertijd waarschijnlijk op het punt dat je weet: er is met nieuwe stoffen geen significante luchtweerstandwinst meer te halen en moet je het waarschijnlijk gaan zoeken in de houding van de sporter. Kijk naar de 500 meter: elke duizendste telt en dan kan een net even betere schaatshouding ook de doorslag geven."

Voorlopig is Van der Tuuk nog niet 'uit gepuzzeld'. "Ik denk dat we voor de Spelen in PyeongChang opnieuw een snel wedstrijdpak hebben. Maar na de Spelen gaat de ratrace met de schaatspakken gewoon door", voorspelt hij.