De Finse Katja schudt haar hoofd niet-begrijpend, geeft eerst manlief een bekertje warme thee en een sneetje brood met kaas, en bukt zich dan om de veters van zijn schaatsen los te maken. “Hij is gek, niet bij z’n hoofd”, verzucht ze, terwijl het geen eenvoudig karwei blijkt te zijn om de glij-ijzers te ‘ontkoppelen’ van de brandende voeten waarop Lauri Paalasma in acht uur en twaalf minuten zestien keer de Spielplatz der Natur is rondgegaan. Waanzinnig rap, kun je wel zeggen voor een kerel van 56. Nou is Lauri geen gewone: hij heeft als wedstrijdrijder meegedaan aan de laatste échte Tocht der tochten – die Henk Angenent won – en is daarin als 24e geëindigd, op een half uur van de spruitjeskoning uit Woubrugge. Niks bijzonders lijkt dat, ware het niet dat de mannetjesputter uit Tampere na een crash 'slechts' 170 kilometer met een gebroken heup door Friesland heeft moeten ploeteren.
“Ik had vandaag weer een beetje last van die plek”, kakelt hij, terwijl zijn gezicht in dat van een koekiemonster verandert nu zijn schaatsen worden verwijderd. Dit is het moment dat een beproeving van een volle werkdag zijn tol eist. Lauri wil de hele wereld bij elkaar vloeken, maar beheerst zich net op tijd. Hij wijst naar zijn Katja. “Ze is een lieve vrouw, zoals ze me van die ondingen af helpt”, mompelt hij quasi-grijnzend. Lauri, de ijshockeytrainer van de topclub TPS uit zijn stad, weet niet of er kans op een herhaling is. “Ik had twee weken geleden mijn schaatsen weer eens aangetrokken om hiervoor te oefenen”, beweert Paalasmaa, die in de tachtiger jaren een periode lang duels uitvocht met de Nederlandse marathontoppers, onder wie zijn vriend Hans Pieterse, de nummer zeven van de Elfstedentocht in 1997. “Hij adviseerde me de Weissensee te rijden. Jammer dat hijzelf pas vrijdag aan de toertocht meedoet. Dan zit ik alweer in Finland, mijn vrouw moet helaas werken…”
Wie dan ook de thuisreis heeft hervat, is Schaatsen.nl-medewerker Sjors Leek uit Hoorn. Zijn bestaan draait voor een zeer groot deel om schaatsen, maar de voorzitter van de club STG in zijn woonplaats had zich nog nooit gewaagd aan de Alternatieve, laat staan aan toertochten langer dan honderd kilometer. Nu, in het gezelschap van twee goede vrienden, is hij toch bezweken voor de verleiding van een dagje zelfkastijding op klapnoren. Sjors, binnen in negen uur, twaalf minuten en 59 seconden, kan het gelukkig navertellen, wat niet wegneemt dat hij met name in de slotronde een verschrikkelijk gevecht heeft moeten leveren met de reus die de spreekwoordelijke hamer hanteert. Op driehonderd meter van de finishlijn is hij bovendien kneiterhard tegen het ijs geknald; erg prettig, zo'n duikeling in het zicht van het paradijs en de zalvende woorden van spreekstalmeester Jannes die alle rijders onder de complimenten begraaft. Leek is dol, maar dan ook dolgelukkig dat hij er is.
Heeft hij niet een dik half uur eerder staan lachen bij de verzorgingspost op het ijs, verheugd melding makend van het feit dat het laatste loodje (een ronde) hem wel zou lukken? Hij heeft trots geposeerd voor de camera van fotografe Neeke Smit – die wekelijks bij de marathons in Nederland de plaatjes schiet bij zijn verslagen. “Neeke”, roept hij plotseling, “dat jij hier de wedstrijd twee keer hebt kunnen winnen! Dit is wel heel zwaar. Als je me nu vraagt of ik me nog eens zou opgeven, zeg ik zonder twijfelen: NEE!" Hij zwaait met zijn armen op en neer. “Zo gaan m’n gedachten onderweg: dan geloof ik dat het lekker loopt, een kilometer of wat verder vraag ik me af waaraan ik ben begonnen….”
Aan een ontdekkingsreis dus, van allure. Tweehonderd kilometer wegtrappen onder verrukkelijke omstandigheden (dat wel) is gewoon geen sinecure, hoe goed je ook voorbereid bent en veronderstelt dat je klaar bent voor de uitdaging. Sommigen overleven het sowieso en simpel – types als Sven Kramer en Douwe de Vries – omdat ze schaatsend zijn geboren en er vervolgens nooit meer een dag mee zijn gestopt, het merendeel sterft evenwel duizend doden en richt zich meestentijds op bewonderenswaardige wijze ook weer op.
Hendrik Bakker had graag ook gewild. Dolgraag. Een beetje beteuterd dribbelt hij over het ijs richting het centrum van Techendorf, gehuld in een goudkleurige isolatiedeken die hem beschermt tegen de langzamerhand dalende temperatuur en zijn blessure verbergt. Zijn vrouw ondersteunt hem liefdevol. “M’n schouder is uit de kom. Ik heb een scheur niet gezien en daar lag ik, na 175 kilometer. Kan gebeuren.” Ja, dat klopt, maar de 46e keer dat deze stoere Fries uit Wijnaldum voor zijn jaarlijkse verzetje heeft ingeschreven, loopt het niet zoals verwacht af. Een kleine kras op de carrosserie, meer vindt-ie het zelf niet. Dat zijn schoudergewricht tijdelijk buiten werking is, neemt hij voor lief. Het lijdt geen twijfel: Hendrik keert nog wel een keer of wat terug op de Weissensee. Met dik vijftig expedities van tweehonderd kilometer (ook elders op de planeet meegerekend) zijn de avonturen nog niet voorbij, wat hem betreft.
Aan de Braziliaan Marcelo Amaral Vieira Rosa hoef je deze vraag niet tien, geen twintig minuten, en waarschijnlijk ook nog niet tijdens het traditionele blarenbal in de grote feesttent direct naast de schaatsarena te stellen. Wat een gast, zo klein als hij is, dappert hij de hele dag voort tussen de overwegend Hollandse schaatszigeuners. Op de website van het evenement is keurig te volgen hoe het de deelnemers op hun tocht vergaat. Hij schaatst de eerste vijftig kilometer heel gelijkmatig, met tijden tussen de dertig en 34 minuten. Vanaf de 150 kilometer wordt het een slakkengang die op een minuut en twintig seconden na elf uur in beslag zal nemen. Geen probleem, hij arriveert.
Marcelo, die Bussum als domicilie heeft maar bij een pauze om even ‘uit de broek te gaan’ in gebrekkig Engels zijn missie uiteenzet, beleeft een ware kruistocht. “Verleden jaar ben ik gesneuveld, daarom moest ik van mezelf een nieuwe poging doen”, klinkt het vermoeid wanneer hij nog drie ronden heeft te verstouwen. Onze Finse vriend, toevallig in de buurt voor een gezamenlijke foto, slaat hem op de schouder als aanmoediging. You can do it!”, brult hij enthousiast. Bij Marcelo lijken andere gedachten te overheersen, maar hij zet zich schrap en krast even later met zijn schaatsen het zoveelste spoor. Hij zal zich wanhopig voelen. Maar de verlossing is nabij. Dankzij zijn ongelooflijke veerkracht. Of doorzettingsvermogen. Zo mag je het ook noemen.