Vorig seizoen was De Laat lang niet altijd zeker van een plekje in de finale van de relay, maar deze winter groeide hij uit tot een vaste waarde. “Jeroen (Otter, bondscoach, red.) liet me vorig jaar veel relays rijden, maar als het er op aan kwam, dan koos hij vaak voor een ander”, vertelt De Laat. 

“Ik begreep dat wel. Ik had er vorig jaar ook wat meer moeite mee, kwam soms op het einde net wat tekort. Maar ik heb veel geïnvesteerd, uren gemaakt en ben een stuk sterker geworden. Dit seizoen heb ik alle finales gereden, dus ik maakte me vooraf geen zorgen om mijn plekje. Ik wist dat ik de finale zou rijden.”

Al was het zaterdag nog spannend of de Nederlandse mannen überhaupt wel de finale gingen halen. “Wij zijn Europees kampioen en wonnen de Wereldbeker, maar het niveau van de concurrenten ligt zo hoog, dat het in de halve finale al superspannend was.”

Een dag later was het in de finale nog spannender. “Dit is shorttrack. Je kunt veel op de relay trainen, en dat doen we ook, maar in de praktijk loopt een wedstrijd toch elke weer anders. Het komt altijd op improviseren aan. En daar zijn wij erg goed in.”

De Laat zelf viel op met enkele fraaie inhaalmanoeuvres. “Sjinkie en ik zijn goed op elkaar ingespeeld. Hij duwt mij er vaak mooi langs. In de finale had ik zelf op het laatst wat moeite met hij ijs, maar gelukkig hadden we Sjinkie nog. Hij maakte het fenomenaal af.”

Dat Knegt al begon te juichen met nog een bocht voor de boeg, maakte De Laat totaal niet zenuwachtig. “Ik schaatste met Sjinkie mee voor het geval hij zou vallen, dan zou ik ‘m hem kunnen aftikken. Maar ik wist al dat het goed zat. Zo gaaf!”

Van zenuwen had de pas 22-jarige Fries sowieso geen last. Terwijl het niet niks is, schaatsen voor ruim achtduizend uitzinnige supporters die niets anders verwachten dan de wereldtitel. “Gek genoeg had ik weinig last van wedstrijdspanning. Dat publiek liet me vooral vliegen. Wauw, dit is echt het hoogtepunt in mijn leven.”