De kans dat de kopgroep het zou halen? “Ik gaf het vijf procent”, stelde Thom van Beek die tweede werd. “Ik twijfelde eerst zelfs of ik wel mee zou gaan. Ik dacht dat het peloton snel zou aansluiten, maar we bleven weg.”
Ook Hoolwerf schatte de kansen van het groepje niet zo hoog. “Maar stiekem hield ik er wel rekening mee dat die situatie zou kunnen ontstaan. Maar het is wel een verrassing dat we al meteen in de eerste ronde weg reden.”
Het tempo van de zes lag hoog, met name omdat vijf van hen door de wol geverfde marathonrijders waren, vermoedde Hoolwerf. “Die wilden wel doorrijden.” Van Beek merkte ondertussen dat in het peloton de mannen die in de tegenaanval gingen hun tempo niet konden volhouden. “Die gingen snel op een hoop.”
Het draaide uit op een sprint waarin Van Beek zichzelf de meeste kans toedichtte. Hij was op papier de rapste van het stel. “Ik verwachtte van Douwe de Vries de meeste tegenstand”, zei hij. Ook Hoolwerf onderkende het gevaar dat in de benen van Van Beek school. “Ik had de rug van Thom al in gedachten”, lachte hij.
“Ik ging als eerste de laatste 300 meter in. Dan kan je je eigen lijn rijden, maar door het slechte ijs kon de rest onderdoor komen en toen was het sprinten voor je leven.”
Voor Van Beek was het moment dat hij langszij kwam in de laatste bocht het moment dat hij dacht dat de titel binnen handbereik lag. “Wat er in de laatste bocht gebeurde was precies zoals ik het in mijn hoofd had”, vertelde de Van Werven-rijder. “Ik dacht: ik heb ze.”
In een poging om De Vries en Hoolwerf achter zich te laten ging Van Beek echter te slordig rijden. “Op het laatste rechte stuk was ik te gehaast. Ik kwam niet meer in mijn hoeken. Ik lette veel te veel op de anderen.”
Voor Van Beek is het de zoveelste tweede plek. Hij had er dan ook stevig de smoor in. “De eeuwige tweede”, verzuchtte hij. “Als ik eentje had moeten winnen, dan was het deze.”
Hoolwerf profiteerde van Van Beeks gehaaste sprint en beleefde zo het hoogtepunt van zijn seizoen. “Het was nog niet top. De laatste tijd ging het wel weer beter, maar daarvoor had ik even een dip.”
De titel kwam als geroepen voor de Clafis-rijder. “Ik had deze NK ook graag een betere vijf kilometer willen rijden, maar titels tellen”, lachte hij. En wat hem betreft zullen er in de toekomst nog meer volgen. “Hoe meer titels, hoe beter.”