“Om kwart over acht was het zover: ik denk dat er op dat moment al vijftig, zestig of zeventig mensen popelden om aan de slag te kunnen. En nu…..”, voorzitter Auke Spijkstra van de stokoude Winterwijkse IJsvereniging (1887 opgericht), onderbrak zijn verhaal om even vanuit de kantine naar buiten te kijken, “wemelt het al van de schaatsers op de baan. Maar wat wilt u? Het is ook nog eens prachtig weer…” Hij was opnieuw een tel niet te verstaan, maar al gauw meldde hij zich opnieuw aan zijn mobiele telefoon met de mededeling dat de thermometer min 4.5 graden aangaf. “Het kan niet mooier, hè.”
Meer dan begrijpelijk dat Spijkstra met de nodige trots de gehele ochtend ‘live’ verslag deed van de primeur. Sinds de techneuten van de club zich een jaar of wat geleden serieus zijn gaan verdiepen in de methode om vliegensvlug een schaatsbare ijsvloer aan te leggen aan de Bataafseweg (gelegen aan de Zuid-Oost-kan van het Achterhoekse dorp, is het hard gegaan. WIJV geldt intussen als een koploper onder de Nederlandse verenigingen, als het draait om adequaat inspelen op de grillen van Moeder Natuur met haar vorstkuren. Zo gebeurde het ook op 3 april van dit jaar, dat er enkele uren gelegenheid was om de noren onder te binden, nadat er een late, koude nacht was geweest. Dat is te danken aan de ingenieus ontwikkelde ondergrond van een goed geïsoleerde asfaltlaag die - zodra de sensoren verklikken dat de vloer nul graden is – wordt besproeid met water.
“Daar zijn we deze keer op zaterdagavond om negen uur mee begonnen. Vanmorgen om zes uur stopte het sproeisysteem en hadden we een ijsvloer van twaalf millimeter. Dat is al voldoende om onze leden te laten schaatsen”, aldus Spijkstra, die zelf niet direct betrokken was bij het werk van de ijsmeesters. “Nee, we hebben drie geweldige ploegen die elkaar aflosten. Elke drie uur werd er gewisseld. Dat is ook beter voor de gezondheid van iedereen”, zo oordeelde de eerste man van WIJV, onbedoeld met een knipog naar de Arbowet in ons land. “Ik ben meer iemand voor de public relations van de club. De pers is al massaal naar hier gekomen, zowel regionaal als landelijk. Die probeer ik op hun wenken te bedienen. Ieder zijn taak, dat werkt het best.”
Spijkstra sneed uit eigen beweging het onderwerp marathon aan. Een beetje nachtvorst ontketent doorgaans overal in het land een onweerstaanbare drang om een wedstrijd voor de jongens-van-de-lange-adem uit de grond te stampen. “Natuurlijk denken wij aan een marathon en hebben we het erover gehad. Dit jaar is het echter nog niet aan de orde. We kunnen heel snel ijs maken, dat is weer bewezen, maar een race is niet onze eerste ambitie. We zijn nu twee jaar druk met onze vernieuwde aanpak die veel tijd en energie vergt. Momenteel vinden we het belangrijker dat we de mensen hier lekker kunnen laten schaatsen. En dan voeg ik er zelf aan toe: met name de jeugd. De kinderen moeten in groten getale gaan schaatsen!”