Het was indrukwekkend, de manier waarop Bowe de wereldtitel sprint prolongeerde. In de nacht van woensdag op donderdag was ze ziek geweest en de hele dag erna had ze niets gegeten, alleen gedronken. Zaterdag had ze de schade kunnen beperken en was ze als derde in het tussenklassement naar de slotdag gegaan.

Daar zette ze in de twee overgebleven races het toernooi volledig naar haar hand. Allereerst won de rijdster van Team Stressless met ruime voorsprong de 500 meter in 37,86. “Dat was waarschijnlijk mijn beste 500 meter tot nu toe”, verteld de Amerikaanse na afloop. De blijdschap en opluchting stonden duidelijk op haar gezicht te lezen.

Het moment voor die race had ze zich niet beter kunnen wensen, want ze steeg daardoor naar de koppositie in de tussenstand. “Het gaf me nieuwe energie en vertrouwen. Zo kon ik gecontroleerd en geconcentreerd de 1000 meter in.”

Op die 1000 meter bleek ze ook de beste, nipt sneller dan Jorien ter Mors, die als derde in het eindklassement eindigde. Het grote verschil met zaterdag, toen ze een aantal tienden had moeten toegeven was dat ze zich steeds fitter voelde. “Het was weer een dag verder van mijn ziekte.”

“Om het anders uit te drukken: ik ben blij dat het toernooi zaterdag begon en niet vrijdag al”, stelde Bowe. Als dat het geval was geweest dan had ze haar wereldtitel nooit kunnen verdedigen. “Maar iedereen heeft uitdagingen te overwinnen en dit was er een voor mij.”

De vraag diende zich op hoeveel beter Bowe had kunnen rijden als ze niet ziek was geworden, maar volgens de wereldkampioene is dat niet te zeggen. “Omdat ik me gisteren fysiek niet goed voelde, lette ik heel erg op mijn techniek. Dus misschien was het wel een geluk bij een ongeluk.”

Haar zege betekende een domper voor Heather Richardson-Bergsma, maar zo blij als Bowe was, zo gelaten reageerde de Clafis-rijdster op haar tweede plek. Dat ze haar leidende positie van zaterdag uit handen had gegeven, leek haar weinig te deren. Waarschijnlijk voelde ze de teleurstelling wel degelijk, maar liet ze dat niet blijken. “Ik heb vier goede races gereden”, is haar reactie. “Ik mag niet klagen.”

Na wat doorvragen durfde ze toe te geven dat ze toch wat te klagen heeft. Haar 1000 meter had beter gekund. Ze had nog bij de laatste doorkomst de mogelijkheid om het goud binnen te slepen, maar gaf het in de laatste halve ronde uit handen. “Dat was echt balen.”

Meteen na die opmerking probeerde ze er toch weer een positieve draai aan te geven. “Ik ben in ieder geval dichterbij dan vorig jaar”, haastte ze zich te zeggen.

Richardson-Bergsma oogde in Seoul, en eerder ook in Kolomna, wat minder scherp dan aan het begin van het seizoen en dat terwijl de WK Afstanden en ook het WK Sprint voor haar de hoogtepunten in haar seizoen hadden moeten zijn.

“Misschien heb ik wat te weinig op het ijs gestaan na de World Cup in Heerenveen”, zegt ze. “Ik heb in ieder geval na dit toernooi het gevoel dat ik sterker had willen zijn.”