Volgens haar coach Jan van Veen was een écht goede rit nog beter geweest dan eindwinst in de World Cup. En die goede rit lukte nog niet echt. "We hebben nog wat werk te doen", concludeerde de coach. "Je moet vandaag de dag harder rijden, wil je meedoen."
Leenstra was het seizoen bijzonder goed begonnen met een tweede plaats in Obihiro en een zege in Seoul. Toen deden Brittany Bowe en Heather Richardson nog niet mee. Juist die twee Amerikaanse rijdsters namen in de rest van het seizoen een flinke voorsprong.
De laatste tijd schaafde Leenstra daarom aan haar techniek, maar dat kwam in Erfurt nog niet helemaal goed uit de verf. "Het begin ging goed, maar het einde niet", vatte Leenstra kort samen. Welke wijzigingen in haar techniek ze had doorgevoerd gaf ze niet prijs.
Ze had het gevoel dat met name het gebrek aan wedstrijdritme haar opbrak bij de wereldbekerfinale. "Ik heb de wedstrijden wel een beetje gemist", gaf ze toe. Na de WK Afstanden half februari had Leenstra geen enkele internationale wedstrijd meer op het programma omdat ze zich niet had weten te kwalificeren voor het WK Allround. Daarom was ze veroordeeld tot trainingswedstrijden.
Die trainingswedstrijden drijven haar echter niet tot het uiterste, terwijl ze dat naar haar gevoel wel nodig heeft om goed te kunnen presteren. "Nergens ga je zo diep als in wedstrijden. Die halen veel meer in je naar boven dan een training."
In Erfurt kostte haar het slot daarom zoveel moeite. Gesloopt kwam ze over de streep. "Ik ben dit jaar nog niet zo kapot gegaan."
Het was genoeg voor de World Cup en een mooie premie van 15.000 dollar. Dat ze die bonus mocht bijschrijven was een verrassing. "Ik weet niet eens hoeveel het is", zei ze met de glimmende wereldbeker aan haar voeten.
Zondag zou ze er nog een prijs aan toe kunnen voegen, want in het klassement op de 1000 meter bezet Leenstra de tweede plaats met 39 punten achterstand op de Chinese Qishi Li.