Het enige zwakke onderdeel in haar toernooi, was de 500 meter geweest, stelt Wüst. “Als ik het toernooi ergens verloren heb, dan is het op de 500 meter. Dat is het laatste stukje van de puzzel.”
Met name over haar 1500 en 3000 meter was de Brabantse zeer te spreken. Dat ze op de schaatsmijl een nieuw baanrecord reed, toonde aan dat ze ondanks een verloren voorseizoen weer op topniveau acteerde.
“Ik heb eigenlijk geen voorseizoen gehad”, benadrukt ze nog maar een keer. Ze kwam in de zomer ten val op de fiets en de hersenschudding die daar het gevolg van was, achtervolgde haar nog lang. “Ik heb een heel seizoen een gevecht tegen mezelf en de tijd gevoerd”, zei ze. “De WK Afstanden kwam nog te vroeg, maar daarna voelde ik me steeds beter.”
Op het WK allround was ze bijna weer op haar oude niveau van Sotsji terug, denkt ze. Haar tijden op de laaglandbaan van Berlijn bevestigen dat. “Ik werd vorig jaar ook tweede op het WK in Calgary, maar ik reed hier nagenoeg dezelfde tijden.”
Met die goede tijden en het besef dat ze zich ontworsteld heeft aan de ellende van haar hersenschudding kan Wüst niet anders dan tevreden terugkijken op het toernooi. Het is inderdaad het ‘zilver met een gouden randje’ geworden waar ze na de eerste dag al over sprak.
Het spijt haar dat ze bij de World Cup Finale van komen weekeinde in Heerenveen geen individuele races zal rijden. Ze heeft onvoldoende punten in de wereldbeker verzameld om mee te doen. “Dit waren helaas mijn laatste ritten. Ik vind het jammer dat ik in Heerenveen niet kan laten zien dat ik de strijd op de 1500 en 3000 meter weer aankan.”
Helemaal terug op niveau is Wüst nog niet, benadrukt ze. Er mist nog wat snelheid in haar races. Dat bleek op de 500 meter, maar ook in de opening op de 1500. “Ik kan nog heel veel beter”, concludeert ze daarom. “Dat gevoel had ik na Sotsji ook en ik kom nu weer terug op dat niveau.”
Ze is er bovendien van overtuigd dat ze op de 1500 meter het de Amerikaanse dames Brittany Bowe en Heather Richardson moeilijk kan gaan maken en ook Jorien ter Mors zou kunnen verslaan. “Ik kijk daar naar uit. Wat zij rijden zijn tijden waar ik de strijd wel mee aan wil gaan.”