“Het was een prima rit”, vat Groenewoud de 2.56,09 samen, de tijd die goed was voor een nieuw baanrecord. De geoliede trein van Nederland was veruit de sterkste in het internationale veld, zelfs met een schoonheidsfoutje. “Joy schopte onderweg tegen de scheen van Antoinette aan, waardoor het toch even spannend werd. Ik zat eerste rang en kon het perfect zien”, glimlacht Groenewoud. “Ik hoopte wel dat ze op de been bleven, anders waren we meteen kansloos. Gelukkig pakten we vrij snel de slag weer op.”
Groenewoud had geen goede start van het weekend, donderdag hielden de zenuwen haar in de greep. Op het teamonderdeel kon ze die beter loslaten. “Ik schrok er zelf van hoeveel last ik gisteren van de spanning had. Dat is mij niet vaak overkomen. Vandaag voelde ik me een stuk beter. De eerste afstand had ik achter de rug en dit onderdeel voelt wat relaxter, omdat het al de hele winter goed loopt.”
Rijpma – de Jong daarentegen ervaarde juist veel spanning. “De andere meiden hadden gisteren al gereden en al weer wat meer gevoel met het ijs. Voor mij was het nog nieuw.” En waar Groenewoud meer ontspanning vond in het teamonderdeel, bracht het voor de rijdster van Reggeborgh extra nervositeit met zich mee. “Voor mijn eigen ritten ben ik altijd minder zenuwachtig, dan heb ik alleen mezelf ermee als ik een foutje maak. Nu zou ik ook twee anderen benadelen, of zelfs heel Nederland”, verduidelijkt Rijpma – de Jong. “Daarom wilde ik het extra goed doen.”
De 29-jarige werd voor de vierde maal wereldkampioene op de ploegenachtervolging, na vorig jaar gepasseerd te zijn. “Ik vind het heel bijzonder dat ik er weer bijzit. Dit seizoen heb ik kunnen laten zien dat ik van toegevoegde waarde ben. Met dit team kunnen we volgend jaar naar de Spelen.”
De Nederlandse mannen stonden voor de tweede keer deze winter op het podium met de ploegenachtervolging, maar Chris Huizinga, Beau Snellink en Marcel Bosker waren niet uitzinnig na hun bronzen medaille. “Als ik naar de tijden kijk, had de tweede plaats er zeker ingezeten”, oordeelt Huizinga. Waar het gat met de Amerikanen 2,67 seconden was, scheelde het slechts zeven tienden met nummer twee Italië. “Maar vooraf wilden we graag het podium halen en dat is gelukt. Als Patrick volgend jaar doet wat hij kan, hebben we een monsterlijk sterk team.”
Voor Huizinga was het een mooie opsteker na de mislukte race van donderdag. Waar hij de vijf kilometer begon met titelambities, moest hij na afloop genoegen nemen met een achtste plaats. “Het is nog steeds een grote teleurstelling, dat verwerk je niet in een nacht. Beau (Snellink, red.) staat het hele jaar op het podium, wat superknap is. Ik zit de hele tijd in zijn buurt of ik pak hem. Ik heb zelfs Eitrem (de nieuwe wereldkampioen op de vijf kilometer, red.) al een keer verslagen. Wanneer je dat kunt, wil je dat ook op het belangrijkste moment van het jaar doen. Nu werd ik achtste, dat is te ver weg.”
Een dag na zijn race heeft hij een idee waar het mis is gegaan. “Ik heb misschien te veel aan het resultaat gedacht. Ik was heel erg bezig met winnen. Dat zit ook in mijn karakter. Vorig jaar reed ik al sterk en deze winter heb ik wederom een grote stap gezet. Daar ben ik heel blij mee, maar het enige wat voor mij nu nog telt is winnen. Ik moet dat meer loslaten en me focussen op mijn eigen taken. Ik zat te veel in mijn hoofd gisteren, waardoor het technisch minder ging.”
Ondanks de teleurstellingen moest de knop snel om. “Het was goed om gelijk weer in het rood te gaan en gas te geven. Daarom ben ik echt blij dat we het podium gehaald hebben. Morgen een hersteldagje, fietsen en mijn kop leegmaken. Dan wil ik zondag op de tien knokken. Ook daar moet ik bij mezelf blijven en een goede rit neerzetten.”