De derde op rij: donderdag 22 januari 1942 – hoogste finishpercentage ooit

Top-3: 1. Sietse de Groot, 2. Durk de Jong, 3. Jan van der Bij, alle drie in 8.44 uur
Wedstrijd: 970 gestart, 853 gefinisht
Toertocht: 3887 gestart, 3694 gefinisht
IJsdikte: 55 centimeter
Bijzonderheden: Na de tochten in 1940 en 1941 kon er in 1942 alweer een tocht uitgeschreven worden. Een unicum; daarvoor en daarna gebeurde het nooit meer. De totstandkoming was echter een verhaal apart. Dat er een Elfstedentocht gehouden zou worden, was met het extreme winterweer van januari 1942 wel duidelijk. Er lag overal meer dan voldoende ijs.

Maar wanneer? De datum voor de achtste werd uiteindelijk niet vastgelegd door het bestuur van de Friesche Elfsteden, maar door een journalist van de Leeuwarder Courant. Het bestuur had tijdens de vergadering beslist om nog geen datum te prikken, de vorst zou immers toch wel aanhouden. Toen zij de volgende dag in de Leeuwarder Courant lazen dat de tocht op 22 januari gehouden zou worden, gingen ze daarin mee en werd de tocht uitgeschreven. De schrijver van dienst had zijn staaltje fake news werkelijkheid zien worden.

Het was op de bewuste donderdag ijs- en ijskoud toen de deelnemers op pad gingen om de elf Friese steden af te vinken, maar een verbazingwekkend hoog percentage ontving het kruisje. Van de 970 wedstrijdrijders die vertrokken uit Leeuwarden haalden 853 binnen de tijd de finish, terwijl er bij de toerrijders minder dan 200 deelnemers niet de eindstreep bereikten. Desondanks waren de omstandigheden bar en boos, vooral door de kou. Na afloop van de tocht werden veel dappere schaatsers met bevriezingsverschijnselen opgenomen in het ziekenhuis. Drie toerrijders overleden aan de gevolgen daarvan.

Een officiële wedstrijd werd nog niet gehouden voor vrouwelijke schaatsers, maar ook zij kwamen als toertochtdeelneemsters volop in actie toen op 22 januari de tocht gereden werd. De 21-jarige Antje Schaap uit Wirdum was een van hen. Zij was, hoewel ze zeer sportief was aangelegd, niet bepaald een schaatsster van de lange adem. Antje was lid van de gymnastiekclub in de zomer, terwijl ze ’s winters samen met haar oudere broers Jacob (26) en Sybe (22) het ijs op ging. Ze deed soms mee aan kortebaanwedstrijden. De jongens van Schaap waren echte specialisten op het lange werk. Maar niemand had gedacht dat Antje zich zou wagen aan de Elfstedentocht.

Toen de geruchten steeds heviger werden dat het door zou kunnen gaan, stelden de broers voor om de Elfstedentocht met zijn drieën te gaan rijden. Antje stemde in met het voorstel. Het boerenbedrijf van de familie Schaap met vijfenveertig koeien en zes paarden lag in Wirdum niet ver van de Snekervaart, tegenwoordig beter bekend als de Zwette. Het drietal ging een keer op en neer naar Sneek, een tocht van zo’n veertig kilometer. Dat verliep voortreffelijk, liet Antje later optekenen: 'Het ging best. We hadden vrij snel de goede slag te pakken. We moesten het daarom maar eens proberen, 200 kilometer. Je wist dat het een eind was, maar het moest gebeuren'.

Toch werd niet de volledige agenda leeggehaald voor de tocht op de 22e januari. In de ochtend moesten de koeien gemolken worden voordat het drietal op de fiets kon stappen naar de start in Leeuwarden. Antje werd ontzien door haar broers en molk om vier uur maar drie koeien, haar broers deden de rest. Een haastklus, want om zes uur klonk het startschot voor de wedstrijdrijders. Daarnaast waren ze officieel in overtreding. De Duitse bezetter had de Nederlandse bevolking ten strengste verboden om in spertijd de weg op te gaan, hoewel de Duitsers gecharmeerd waren door de Elfstedentocht. Fietsen met licht was uit den boze, maar ze bleven uit handen van de Duitsers tijdens de acht kilometer lange fietsrit en konden zich inschrijven.

Poster
Beelden van de Elfstedentocht 1942 met het interview dat Antje Schaap gaf aan Hermen Felderhof

Waar mannen warm aangekleed vertrokken in de tocht, moesten de vrouwen zich houden aan de ongeschreven kledingregels die op dat moment golden. Ze reden er netjes bij. Een lange broek voor wat extra warmte? Die bestond niet voor vrouwen. 'Antje reed in een gewoon mantelpakje en een hoedje sierde haar hoofd', stond geschreven in de krant. Ze droeg twee paar kousen en gymschoenen op de Friese doorlopers. Daarmee was Antje vatbaarder voor de snijdende kou dan haar mannelijke collega’s, maar dat deerde haar geen moment. Na het voltooien van de inschrijving had ze onbewust een uitstekende startplek verworven, direct bij de uitgang van de hal. Toen om half zeven het startschot voor de toerrijders geklonken had, waren broers en zus Schaap al lang en breed onderweg terwijl de andere rijders zich een weg naar buiten baanden. Met verse pannenkoeken in een sigarenkistje vertrok ze uit Leeuwarden.

Antje reed goed, heel goed. Veel beter dan ze zelf had kunnen voorzien. Langs woonplaats Wirdum naar Sneek, via IJlst naar Sloten en Stavoren. Door de controleposten kreeg Antje een steeds beter beeld van haar positie in de wedstrijd. Sjoerdsje Faber en Wobkje Kooistra waren lang de eerste vrouwen in de officieuze wedstrijd, maar werden ingehaald alsof ze stilstonden. De voorsprong van Antje werd steeds groter en het treintje Schaap passeerde vele rijders. Eerst Jacob, dan Antje en vervolgens Sybe. De plaatselijke organisatie in Hindeloopen wilde de 21-jarige rijdster zelfs even van het ijs halen om haar als eerste vrouw bloemen te overhandigen, maar daar was geen tijd voor.

Bij de doorkomst in Harlingen kreeg het drietal honger en wilden ze aan de pannenkoeken beginnen, maar die waren bevroren en werden uiteindelijk nooit genuttigd. Geen probleem, vond Antje. “We hadden thuis altijd goed te eten, het kon wel wat lijden”, zei ze daarover. Bovendien werd er vanaf de kant ook gezorgd voor de schaatsers, die her en der een stukje koek en zo nu en dan iets te drinken kregen. Rond het middaguur kwam ze in Franeker als een van de eersten bij de stempelpost. In het Fries Film & Audio Archief zijn vorig jaar nieuwe beelden opgedoken, waarop te zien was dat Schaap bij de stempelpost geïnterviewd werd door verslaggever Hermen Felderhof.

Ze kwam binnen als de gepersonifieerde gezondheid
Verslaggever van De Telegraaf

De passage door ’t Bildt werd een memorabele, bijzonder zwaar door de wind. Schaap zag steeds meer schaatsers die erdoorheen zaten. Samen met haar broers haalde ze talloze rijders in. Zelfs deelnemers aan de wedstrijd zagen hoe de sierlijk geklede Schaap voorbijkwam. Fenno Schoustra omschreef het in zijn boek ‘De schaatsen scherp’ als volgt: 'Zelf haalde de nieuwe heldin van het Elfstedenijs tientallen, nee honderden en nog eens honderden eerder gestarte wedstrijdrijders in. Stoere mannen met grote rugnummers, die met het schaamrood op de kaken machteloos moesten toezien, hoe dit jonge ding van duizend weken hen voor schut liet staan.'

Aandacht voor al die geklopte wedstrijdrijders had Schaap niet, ze was alleen maar bezig met overeind blijven. Een paar keer ging ze tegen de vlakte, maar nooit leverde het verwondingen op. Het was een kwestie van concentratie en in het spoor van Jacob blijven. Pas in Bartlehiem haalde ze haar blik weer even van het ijs om rust te nemen. Een moeilijk moment voor Antjes broer zorgde voor meer vertraging waardoor ze voorbijgereden werden door drie andere toerrijders, maar zij was nog altijd ruimschoots de snelste vrouw in de wedstrijd.

De klokken van de nabijgelegen Oldehove sloegen vier keer, even later passeerde Antje na 9 uur en 36 minuten de finish. 'Ze kwam binnen als de gepersonifieerde gezondheid', schreef De Telegraaf een dag later. 'Een meisje van melk en bloed, aan wie niet te zien was dat zij 200 kilometer achter de rug had.' Toen ze aan de verslaggever vertelde hoe haar dag verlopen was, sprak ze van een ‘meevaller’ en verontschuldigde ze zich bijna voor het feit dat ze samen met haar broers had gereden en zo als eerste vrouw de finish bereikt had. De Wirdumse werd als heldin onthaald door Elfstedenvoorzitter Mindert Hepkema en kreeg een warme handdruk van Werner Friedrich Ross, de hoogste baas van de nazi’s in Friesland. “Ik heb hem een hand gegeven, wat moest ik anders?”, zei ze daar later over. “Ik vond het raar, hij had er toch niks mee te maken.”

Na een kort praatje met wat journalisten sprong Antje samen met haar broers weer op de fiets, acht kilometer terug naar huis. Het begon al te schemeren en de koeien moesten andermaal gemolken worden. Eenmaal thuis kreeg Antje respijt van haar broers. Even dacht ze nog terug naar Leeuwarden te gaan voor het feest, maar koos ervoor thuis te blijven. De volgende ochtend moest er om vier uur weer gemolken worden.

Antje werd later in Wirdum gehuldigd en kreeg van het Elfstedenbestuur een ‘lintje’ in aanvulling op het traditionele kruisje. Ze bleek een voortreffelijke schaatsster te zijn die tussen het melken door ‘even’ de Elfstedentocht wist te voltooien, maar ze waagde zich nooit meer aan de Tocht der tochten.

Jikke Gaastra plaveide de weg voor vrouwen

Jikke Gaastra met haar broer Jelle bij de Elfstedentocht 1912
Foto: Schaatsmuseum Hindeloopen

Hoewel de Elfstedentocht altijd grotendeels een mannelijke aangelegenheid is geweest, deden er in de vroegste edities al vrouwen mee. In 1912, toen de tocht voor de tweede keer gehouden werd, was de toen 19-jarige Jikke Gaastra uit Leeuwarden de eerste vrouw die zich waagde aan de 200 kilometer langs de elf steden. Samen met haar broer Jelle ging ze op Friese doorlopers van start, eerst richting Dokkum en daarna naar Franeker. Gaandeweg de dag begon het te dooien waardoor Gaastra de tocht niet helemaal kon uitrijden, maar wel werd ze overal als een heldin onthaald.

In Harlingen hadden mensen medelijden met Jikke en kwam een vrouw met warme stoof aanzetten. “Meiske, meiske”, zei ze. “Wat zalle jou koue futten hewwe, zet ze mar gauw op de stoof hur; hoe krij j’et in je hoofd om zo’n tocht te ondernimmen.” Nadat ze haar reis voortzette werd in Bolsward het Fries Volkslied voor haar gezonden en in Hindeloopen hield de burgemeester een toespraak. Hij sprak onder andere de woorden: “Hulde aan het zwakke geslacht.”

Zo werd Gaastra tijdens de tocht op meerdere plekken gehuldigd, maar eenmaal aangekomen in Sneek mochten zij en haar broer niet verder. In verband met de slechte toestand van het ijs werd het de deelnemers die na zevenen in de Waterpoortstad aankwamen verboden om door te rijden. Opvallend: zij kregen wél een elfstedenkruisje.