Zoë Florence Deltrap won onlangs viermaal goud tijdens het NK Shorttrack bij de junioren A. Op het Europees Jeugd Olympisch Festival (EYOF) een jaar eerder gooide de rijdster van het KNSB Talent Team Zuidwest ook al hoge ogen door vier keer op het hoogste schavot te eindigen. De liefde voor de korte bochten werd Zoë met de paplepel ingegoten. Naast haar moeder heeft haar nicht Avalon Aardoom ook op hoog niveau geshorttrackt.
In de jaren ’80 kwam moeder Priscilla in aanraking met shorttrack. “Ik reed altijd met Bart Veldkamp en zijn zus Evelien naar de Uithof. Zij woonden vlakbij ons. De ijsbaan was in die tijd nog niet overdekt. Tijdens een langebaanwedstrijd zag ik een keer shorttrackers op de binnenbaan. Ik zei tegen mijn vader: ‘Pap, dat wil ik doen, want dan heb ik geen tegenwind.’"
Vanaf de keukentafel in het Brabantse Lage Zwaluwe gaat Priscilla verder: “Op de langebaan werd ik in de eerste bocht op de 500 meter meer naar achteren geblazen dan dat ik vooruitkwam. Ik maakte de overstap naar het shorttrack en kwam al vrij snel in het nationale team terecht. Vervolgens ging het balletje rollen.”
Priscilla Ernst plaatste zich drie keer voor de Olympische Spelen: in ’88 (Calgary), ’92 (Albertville) en ’94 (Lillehammer). Shorttrack was tijdens de Spelen van 1988 nog een demonstratiesport. “Zonder dat ik naar foto's kijk, staat deze eerste keer mij het meest bij. Ik was nog maar zeventien, net zo oud als Zoë nu is.”
“Nee, daar sta ik nu nog niet”, lacht de 17-jarige Deltrap en pareert: “Toen had je nog geen EYOF of WK Junioren. Daar reed ik wel. Wat dat betreft voelt het een beetje hetzelfde. Bovendien zijn rijdsters als Suzanne Schulting en Xandra Velzeboer momenteel de wereldtop in het shorttrack. Dan is het ook moeilijker om op zo’n jonge leeftijd er vanuit Nederland al bij te zitten.” Priscilla knikt: “Zoë beseft het misschien niet, maar zij heeft de afgelopen jaren enorme sprongen gemaakt.”
Het enthousiasme spat er bij beiden vanaf wanneer ze over hun geliefde sport praten. Iets dat minder vanzelfsprekend is dan het lijkt. In 1995 kwam Ernst lelijk ten val tijdens een wedstrijd van de Aegon Cup. Ze brak twee ruggenwervels. Haar topsportcarrière kwam noodgedwongen tot een eind. “Ik had twee klaplongen, waardoor ik geen lucht meer kreeg. Ik schijn enorm gegild te hebben. Wilf O'Reilly (voormalig shorttracker en huidig disciplinemanager shorttrack bij de KNSB) sprong na mijn val meteen over de boarding. Hij kreeg een flashback naar de desastreuse val van Monique Velzeboer die een dwarslaesie opliep twee jaar eerder. Hij zei meteen: ‘laat haar liggen’. Ik had geen gevoel meer in mijn benen. Door middel van testjes bij de knieën konden ze vrij snel zien of ik dit überhaupt weer terug zou krijgen. Hetgeen gelukkig het geval was. Dankzij het adequate handelen van Wilf op dat moment, kon ik – na een revalidatieproces van zo’n twee jaar - weer probleemloos lopen.”
Heel even heeft er door haar hoofd gespookt: mocht ik ooit kinderen krijgen, dan gaan ze nooit op shorttrack. “Al snel realiseerde ik me: als ze het leuk vinden, dan is dat zo. Onze zoon Nicky is uiteindelijk op freestyle snowboarden gegaan. Hij sprong over schansen van 18 meter, inclusief salto’s. Dat vond ik veel enger. In het shorttrack zijn de kussens bovendien tegenwoordig veel beter, waardoor ik die angst makkelijker kon loslaten.”
Zoë probeert niet te veel met de val van haar moeder bezig te zijn. “Ik denk dat ik bang word als ik er heel erg over na zou denken. Nu heb ik dat niet. De belangrijkste les die ik van mijn moeder meegekregen heb is om plezier op één te hebben. Het kan zo voorbij zijn. Ik vind het spelletje heel leuk. Als je dat niet hebt, gaat het denk ik ook veel minder goed.”
De 17-jarige Brabantse ging als kind met haar broer en moeder mee naar de shorttrackbaan, waar Priscilla training gaf. “Zoë heeft er altijd hard voor moeten werken.” Dochter corrigeert moeder meteen: “Ik was heel slecht.” Beiden schieten in de lach en dan gaat Ernst verder: "Nicky heeft veel talent in alles, maar niet de wilskracht die Zoë wel heeft. Uiteindelijk heeft dat zijn vruchten afgeworpen. Haar uithoudingsvermogen heeft ze denk ik wel van mij en qua techniek lijken we ook wel op elkaar.”
“Ik weet nog de eerste internationale Star Class-wedstrijd die Zoë reed. Italiaans voormalig shorttracker Roberto Peretti belde me en vroeg: ‘Is Zoë jouw dochter? Ik zie een Priscillaatje rijden. We dragen niet dezelfde achternaam. Grappig dat hem het toch was opgevallen. Hij zei meteen: 'Je mag haar wel eens op andere ijzers laten schaatsen, want het is echt helemaal niks waar ze op rijdt.' Het advies namen we ter harte. Vanaf dat moment maakte ze sprongen vooruit.”
Beide vrouwen hebben een relatief platte rug tijdens het schaatsen. Zoë: “Ik vind dat heel lelijk en wil het echt afleren, maar mijn rug kan van nature niet goed bollen. Waarschijnlijk zit dat in de genen. Als kind hoorde ik veel verhalen van mama over haar topsportcarrière. Ze gingen bijvoorbeeld op trainingskamp naar Sydney. Hoe gaaf is dat?” Lachend: “Ik denk echter niet dat wij daar ooit naartoe zullen gaan. Voor mij is dat het mooie aan shorttrack. Tijdens trainingen doe je alles samen en in de wedstrijden sta je er alleen voor."
Priscilla over Zoë: “Ze is een perfectionist. Zowel op schaatsvlak als op school. Een 6,8 is niet voldoende. Alles moet perfect zijn. Haar trainer Benny Bruggemans bij het KTT Zuidwest zei ooit: ‘Als je wint, mag je wel wat enthousiaster over de finish komen.’ Zoë is heel bescheiden en ziet altijd dingen die beter kunnen. Ze heeft dit van haar vader. Het plezier in de sport, vond ik altijd heel belangrijk. Zoë is hetzelfde, maar zij wil als eerste over de finish komen. Daarin is ze een tandje erger dan ik”, klinkt het met een knipoog.
Zoë: “Het streberige heb ik wel van mijn moeder. Als iets niet naar ons zin is, dan gaan we net zo lang door totdat het gelukt is. Ook zijn we allebei flinke praters en zijn we beiden van de domme opmerkingen. Wij kunnen allebei lekker blond uit de hoek komen. Qua uiterlijk lijken we niet op elkaar, al vinden sommige mensen van wel. Daarnaast is mijn moeder heel behulpzaam. Ondanks haar drukke werkzaamheden in haar bedrijf, doet ze veel dingen voor het team, zoals de sponsoring. Ook fietst ze met me mee als ik moet hardlopen. Ze is heel fanatiek en fietst dan stiekem steeds een beetje harder. Lekker irritant”, lacht ze naar haar moeder.
Er valt een stilte en dan vervolgt Zoë: “Lief zijn, kan ik nog wel van mijn moeder leren. Soms kan ik best snel geïrriteerd raken. Zij heeft zoveel meer geduld. En ze is heel behulpzaam voor iedereen. Zo wil ik later ook zijn. Bovendien ben ik mijn ouders erg dankbaar. Ze staan altijd voor mijn broer en mij klaar."
De 17-jarige hoopt haar moeder achterna te gaan en ooit op de Spelen te staan, maar doet er nog een behoorlijke schep bovenop. “Vier keer goud op het EYOF is leuk, maar dit presteren op de echte Spelen, zou helemaal geweldig zijn”, zegt ze met een grote glimlach.
Priscilla hoopt vooral dat haar dochter zichzelf blijft. “De vrienden behouden die ze nu heeft en hen niet vergeten. Ze is nu heel erg bezig met de sport en school, maar het sociale stukje is ook belangrijk. Als zij ooit goed wordt, dat men dan zegt: ‘wat is Zoë een leuke meid!’ Niet uit de hoogte doen, maar puur, lief en sociaal blijven”, aldus Priscilla, die een traantje wegpinkt.